EMAK K 2400 ADV V-TWIN Operators Instruction Book page 40

40 NL
- b e w a a r b r a n d s t o f i n e e n h i e r v o o r
goedgekeurde tank;
- vul de brandstof bij met een trechter, en enkel
in open lucht. Rook niet tijdens het bijvullen
en bij het hanteren van brandstof;
- vul de brandstof bij voordat u de motor start;
Vul geen benzine bij of haal de dop niet van
de tank wanneer de motor draait of warm is;
- als er benzine gemorst is, mag u de motor niet
starten. Verwijder de benzine van het gebied
waar de brandstof gemorst is, en vermijd
brandrisico's tot de benzinedampen volledig
verdwenen zijn.
- sluit steeds de doppen van de benzinetank en
de brandstofhouder en span deze goed aan.
4) Vervang de knalpot en de bescherming indien
deze defect of beschadigd zijn.
C) TIJDENS HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimtes, waar
zich gevaarlijke koolstofmonoxidegassen
kunnen ophopen.
2) Gebruik geen startadditieven of soortgelijke
producten.
3) Wijzig de instellingen van de motor niet en
laat de motor niet draaien bij een te hoog
toerental.
4) Kantel de machine niet te ver zijwaarts,
anders kan er brandstof lekken via de dop van
de brandstoftank van de motor.
5) Raak de ribben van de cilinder en de
bescherming van de knalpot niet aan tot de
motor voldoende afgekoeld is.
6) Zet de motor uit en maak de bougiekabel
los alvorens de machine of de motor te
controleren, schoon te maken of eraan te
werken.
7) Start de motor niet als de ontstekingsbougie
verwijderd is.
8) Vervoer de machine met lege tank.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Regelmatig onderhoud is cruciaal voor de
veiligheid en om de prestaties op peil te
houden.
2) Berg de machine niet op met benzine in de
tank in een ruimte waar de benzinedampen
in contact zouden kunnen komen met vuur,
vonken of warmtebronnen.
3) Laat de motor afkoelen alvorens hem in een
afgesloten ruimte te plaatsen.
4) Om het risico op brand te voorkomen, moet
u ervoor zorgen dat de motor, de knalpot en
de opslagruimte voor de benzine vrij zijn van
gras, bladeren of overtollig vet.
5) Als de brandstoftank moet geleegd worden,
moet u dat doen in open lucht en als de motor
koud staat.
6) O m v e i l i g h e i d s r e d e n e n m a g u d e
motor nooit gebruiken met versleten of
beschadigde onderdelen. Onderdelen
moeten worden vervangen en mogen niet
worden gerepareerd. Gebruik originele
vervangingsonderdelen. Onderdelen van
minderwaardige kwaliteit kunnen de motor
beschadigen en uw veiligheid in het gedrang
brengen.