Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het
verdraaien van de bovenste draagarmen (A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een linkse
A
en rechtse schroefdraad heeft, moet u de draagarm
voor het verplaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
In de fusee bevinden zich nog verschillende
uithangpunten (B) voor de bovenste draagarm. Bij het
in- en uitvederen van het wiel verandert de wielvlucht
B
zich afhankelijk van de montagepositie (vb. meer
wielvlucht bij het inveren van het wiel).
Afb. 3
106