Otto Bock 21A19 Instructions For Use Manual page 49

De trekbandages zijn leverbaar in de volgende uitvoeringen:
• *= 1 met perlondraad
• *= 2 met staalkabel
2.4.1 Bewegingen voor het besturen van de trekbandages
Functie
Bedienen van de prothesehand
bij een lichaamsbekrachtigde
prothese
Vergrendelen/ontgrendelen van
het elleboogscharnier (alleen bij
de 21A19)
Buigen van de onderarm (alleen
bij de 21A19)
De trekbandage is zo geconstrueerd dat normale bewegingen de functie
van de prothese niet beïnvloeden.
3 Toepassing
Hoe de trekbandage zit, is bepalend voor de sensorische feedback over de
verrichte activiteit en voor de krachtoverbrenging van het bandage-systeem.
3.1 Montage
3.1.1 Trekbandage voor bovenarm 21A19
Vastzetkabel voormonteren
1) Leid de bovenste elastische bandagegordel vanaf de fossa infraclavi-
cularis aan de geamputeerde zijde achter de nek van de patiënt langs
symmetrisch naar het uiterste einde van de fossa infraclavicularis aan
de tegenoverliggende zijde (afb. 1).
INFORMATIE
In de elastische gordel zit de perlonkabel met een passant. Deze passant
wordt met een splitpen of een arterieklem op zijn plaats gehouden (afb. 2).
Beweging
Eén of beide schouders naar vo-
ren duwen
Extensie van de nek
Naar voren bewegen van de ge-
hele prothesearm, anteversie van
de stomp
Ottobock | 49