belangrijke aanwijzingen voor de optimale lengte van de prothese. De lengte
van de prothese is optimaal, als de schouder aan de kant van de prothese
tijdens het lopen niet afhangt. Meer informatie en oefeningen staan in de
Beknopte handleiding 647H537.
De basisopbouw vindt plaats met een gemonteerde loopzool 2Z500 of
2Z501 (Spikes nog niet monteren!).
+ = Naar voren verplaatsen / – = Naar achteren verplaatsen (ten opzichte van de opbouwlijn)
Pos. zie afb. 4
Benodigd gereedschap en materiaal:
50:50 mal 743A80, opbouwapparaat (bijv. L.A.S.A.R. Assembly
743L200 of PROS.A. Assembly 743A200)
Prothesekniescharnier met vergrendeling (Neem Hoofdstuk
"Gebruik" in acht - zie pagina 99)
a–p positie van het referentiepunt voor de opbouw van de prothe
sevoet ten opzichte van de opbouwlijn:
+40 mm (beginner) tot 0 mm (gevorderde)
Exorotatie voet:
ca. 5°
Inbouwhoogte van het prothesekniescharnier ter hoogte van het
referentiepunt voor de opbouw (rotatieas van het protheseknie
scharnier):
Afstand kniespleet-grond + 20 mm
a–p positie van het referentiepunt voor de opbouw ten opzichte van
de opbouwlijn:
0 mm
Exorotatie prothesekniescharnier:
ca. 5°
De prothesevoet en het prothesekniescharnier met behulp van de
voetadapter (voor de TF-testprothese: 4R206; voor de TF-sportpro
these: 4R204) en de kokeradapter aan elkaar bevestigen.
De kokeradapter kan in drie posities in de richting a–p op de voet
adapter worden geplaatst. De positie buitenvoor is aanbevolen
voor gevorderden, de positie buitenachter voor beginners.
Leest u voor de aanpassing en montage de gebruiksaanwijzing van
de adapter.
Om het hoogteverschil te compenseren, kunt u ook andere adap
ters (dubbele adapters, kokeradapters) gebruiken. (Lees hiervoor
het Hoofdstuk "Combinatiemogelijkheden" - zie pagina 89).
Procedure basisopbouw
95