De driedimensionale opbouw van de prothesekoker en van de modulaire
componenten beïnvloedt de functie van de prothese. Alleen bij een juiste
opbouw kan de gebruiker van de speciale eigenschappen van het prothese
kniescharnier profiteren.
Bij het positioneren van de kokeraansluiting moet rekening worden gehou
den met de stand, bijv. abductie, adductie en flexie, van de stomp. We advi
seren om hierbij de opbouwinstructies van de fabrikant op te volgen.
De opbouw bestaat uit twee stappen:
•
Basisopbouw
•
Statische opbouw
De prothese en het prothesekniescharnier worden tijdens het dynamische
passen individueel op de patiënt ingesteld.
Voor het kiezen en het aanpassen van de prothesevoet Sprinter 1E90 wordt
eerst een testprothese gemaakt en daarna, door vervanging van de testvoet
adapter (TF: 4R206) door de sportvoetadapter (TF: 4R204), de uiteindelijke
prothese.
INFORMATIE
Aanvullende instructies voor de opbouw, montage en voor de optimalisatie
van de prothese staan in de Beknopte handleiding 647H537 en in de
Gebruiksaanwijzingen
647G849 (prothesevoet Sprinter 1E90) en 647G848 (loopzool 2Z500,
2Z501)
2Z11=KIT gebruiken
INFORMATIE: Met het beschermfolie van de 2Z11=KIT kan het aansluitge
deelte van het prothesescharnier bij de opbouw in de werkplaats en bij het
testen in de pasruimte worden beschermd tegen krassen.
► Gebruik het beschermfolie zoals is aangegeven in het begeleidende
document van de 2Z11=KIT.
► Verwijder het beschermfolie, voordat de patiënt de pasruimte verlaat.
5.1 Basisopbouw
Basisopbouw van de prothese: 1E90 Sprinter
Optimalisatie van de hoogte van de prothesevoet
De sportprothese wordt tijdens de eerste basisopbouw met de testvoetadap
ter als testprothese opgebouwd. Op deze wijze wordt getest of de juiste stijf
heid voor de prothesevoet is gekozen. Daarna wordt de hoogte van de pro
thesevoet 1E90 optimaal aan de behoefte van de patiënt aangepast. De
bewegingen van de heupen en in het bijzonder van de schouders geven
94
647G839
(TF-voetadapter
4R204,
4R206),