3M AC40 Series User Instruction Manual page 161

1.0 TOEPASSING VAN HET PRODUCT
1.1 DOEL: Lijnklemmen zijn ontworpen om onderdeel uit te maken van een valstopsysteem
valbeperking . Zie afbeelding 2 voor systeemtoepassingen.
2
1.2 NORMEN: Uw lijnklem voldoet aan de nationale of regionale norm(en) die staan vermeld op de omslag van deze
instructies. Als dit product opnieuw verkocht wordt buiten het oorspronkelijke land van bestemming, dient de
wederverkoper deze instructies te leveren in de taal van het land waarin het product gebruikt gaat worden.
1.3 OPLEIDING: Deze apparatuur moet geïnstalleerd en gebruikt worden door personen die getraind zijn in de
juiste toepassing ervan. Deze handleiding moet gebruikt worden als onderdeel van een trainingsprogramma voor
medewerkers zoals dat vereist wordt door CE en/of nationale regelgeving. Het is de verantwoordelijkheid van
de gebruikers en installateurs van deze apparatuur om zich ervan te verzekeren dat ze deze instructies kennen
en getraind zijn in het juiste gebruik en de verzorging van de apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de
gebruikskenmerken, toepassingsbeperkingen en de gevolgen van enig onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.4 REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om dit reddingsplan te implementeren
en het te communiceren naar gebruikers, bevoegde personen
getraind reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen
om een succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden, om ervoor te
zorgen dat de kennis van de redders actueel blijft.
1.5 REGELMAAT VAN INSPECTIE: Iedere gebruiker dient de lijnklem voorafgaand aan gebruik te inspecteren. Eventueel
kan het apparaat ook worden beoordeeld door een andere deskundige
jaar tussen de inspecties liggen.
De resultaten van elke inspectie door een deskundige moeten worden genoteerd op kopieën van het "Inspectie- en
onderhoudslogboek".
1.6 NA EEN VAL: Als de lijnklem of bevestigingslijn hiervan of de verticale reddingslijn worden blootgesteld aan de
krachten die met het stoppen van een val gepaard gaan, moeten deze onmiddellijk uit dienst worden genomen en
vernietigd. Probeer de lijnklem niet te repareren of er onderhoud aan uit te voeren.
2.0 SYSTEEMEISEN
2.1 VERANKERING: De vereisten voor de verankeringsconstructie variëren afhankelijk van de toepassing van het
valbeveiligingssysteem. De structuur waaraan de lijnklem en zijn verticale reddingslijn zijn gekoppeld of bevestigd
moeten in overeenstemming zijn met de in tabel 1 gedefinieerde verankeringsspecificaties.
2.2 PERSOONLIJK VALSTOPSYSTEEM: Afbeelding 2 licht de toepassing van deze lijnklem nader toe. Persoonlijke
systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in combinatie met het systeem moeten voldoen aan
de geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. De PFAS moet zijn voorzien van een volledig
lichaamsharnas en de valstopkracht beperken tot de volgende waarden:
PFAS met energieabsorberende lijn
2.3 LIJNEN: Raadpleeg de instructies bij uw lijn voor beperkingen die specifiek van toepassing zijn op het gebruik van
een lijn. Zie tabel 1 voor beperkingen op het gebied van lijngebruik die specifiek van toepassing zijn op deze lijnklem.
Verleng lijnen niet om ze te gebruiken in combinatie met deze lijnklem zonder dat u daarbij 3M hebt geraadpleegd.
Alle gebruikte lijnen (indien van toepassing) moeten een minimale breeksterkte hebben van 22 kN (5000 lbs).
2.4 GEVAREN: Gebruik van deze apparatuur in gebieden met gevaren voor het milieu kan aanvullende
voorzorgsmaatregelen vereisen om de mogelijkheid van letsel voor de gebruiker of beschadiging aan de apparatuur
te voorkomen. Gevaren kunnen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot: hitte, bijtende chemicaliën, corrosieve
omgevingen, hoogspanningsleidingen, explosieve of giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen en
bovenhoofds materiaal dat kan vallen en de gebruiker of het persoonlijke valstopsysteem kan raken.
2.5 VALSPELING: Afbeelding 3 toont de onderdelen van een valstopsysteem. Er moet voldoende valspeling (Fall
Clearance - FC) zijn om een val op te vangen voordat een gebruiker in aanraking komt met de grond of enig ander
obstakel. Valspeling wordt beïnvloed door meerdere factoren, waaronder: locatie van verankering, (A) lijnlengte,
(B) lijnvertragingsafstand, (C) rek van het harnas, D-ring-/connectorlengte en inzakking, (D) blokkeringsafstand
van de lijnklem, (E) lengte en rek van de verticale reddingslijn en (SF) veiligheidsfactor. De lijnlengte en
lijnvertragingsafstand verschillen per lijnmodel.
Raadpleeg tabel 1 voor informatie over de ruimtevereisten voor een vrije val. Afbeelding 4 laat zien hoe de
positionering van de lijnklem van invloed is op de ruimtevereisten voor een vrije val. Afbeelding 5 geeft de
specifieke, vereiste ruimtewaarde voor een vrije val op basis van de exacte positionering van de lijnklem. Raadpleeg
afbeeldingen 4 en 5 om te bepalen wat de ruimtevereisten voor een vrije val zijn.
1 Valstopsysteem:
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om een vrije val te stoppen. Beschermt de gebruiker bij een val. Vrije
val is toegestaan tot de toegestane limieten van het verbindingsapparaat (alleen voor gebruik in combinatie met een energieabsorberende lijn).
2 Valbeperkingssysteem:
valgevaar bereikt. Voorkomt dat de gebruiker gevaar loopt. Een verticale vrije val is niet toegestaan.
3 Bevoegd persoon:
Een persoon die door de werkgever aangewezen is om werk uit te voeren op een locatie waar de persoon blootgesteld wordt aan een
valrisico.
4 Redder:
Een andere persoon of andere personen dan de te redden persoon, die optreedt of optreden om een geassisteerde redding uit te voeren door middel
van een reddingssysteem.
5 Deskundige persoon:
onhygiënisch, gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om gevaren te elimineren.
6 Regelmaat van inspectie:
inspecties door deskundigen wordt opgevoerd.
De inspectieprocedures zijn beschreven in het "Logboek voor inspectie en onderhoud".
6
Een verzameling valbeveiligingsapparatuur die is geconfigureerd om te voorkomen dat het zwaartepunt van de persoon een
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die
Extreme werkomstandigheden (moeilijke omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kunnen vereisen dat de frequentie van
en reddingswerkers
3
dan de gebruiker. Er mag niet meer dan een
5
Maximale valstopkracht
6.0 kN (1350 lbs)
161
of systeem voor
1
. Het wordt aanbevolen dat een
4
Vrije val
Raadpleeg de instructie(s) bij uw lijn voor
beperkingen van de vrije val.