SPX Radiodetection RD8000 User Manual page 55

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Functies van ontvanger
1.
Bedieningspaneel.
2.
LCD-scherm.
3.
Batterijvak.
4.
Accessoire aansluitingen.
5.
Hoofdtelefoon aansluiting.
Toetsenbord ontvanger
6.
Aan/uit toets
: Schakelt het apparaat
aan en uit. Opent het ontvanger menu.
7.
Frequentie toets
frequentie. Sluit het submenu.
8.
Op en neer pijlen
sterkte van het ontvangstsignaal aan.
Bladert door de menu-opties.
9.
Antenne toets
piek, nul, enkele antenne en
combineert piek/nul standen. Opent
een submenu. Lang indrukken om
tussen diepte of stroomrichting op het
scherm te schakelen.
10. Grafiek toets
SurveyCERT
metingen.
11. Zender toets
opdrachten via iLOC toegankelijke
ontvangers naar iLOC toegankelijke
zenders.
Schermsymbolen
ontvanger
12. Geeft signaalsterkte en piek markering
weer.
13. Signaal sterkte: Numerieke indicatie
van signaal sterkte.
14. Links/rechts proportionele pijlen: Geeft
de plaats van de geleider t.o.v. de
ontvanger weer.
15. Batterij symbool: Geeft het
batterijniveau weer.
16. Gevoeligheid en log-nummer: Toont
: Selecteert de
past de
: Schakelt tussen
: Bewaart
: Stuurt iLOC
kort het ontvangstsignaal/gevoeligheid
of het lognummer nadat een enquêtelog
is opgeslagen in het geheugen.
17. Volume symbool: Geeft het volume
niveau weer.
18. Stroomrichting pijlen: Wordt gebruikt
voor foutzoeken en stroomrichting
indicatie.
19. Radio stand: Geeft aan wanneer de
Radio stand geactiveerd is.
20. Stroom stand: Geeft aan wanneer de
Stroom stand geactiveerd is.
21. Accessoire symbool: Geeft aan wanneer
er een accessoire aangekoppeld is.
22. CD symbool: Geeft aan wanneer de
stroomrichting stand geactiveerd is.
23. A-Frame symbool: geeft aan wanneer
het A-Frame aangesloten is.
24. Bedieningsstand symbool/menu-display.
25. Bluetooth
symbool: Geeft status
®
aan van Bluetooth
Knipperend symbool betekent dat
verbinding maken bezig is. Constant
symbool wijst erop dat een gevestigde
verbinding actief is.
26. Antenne stand symbool: Wijst op
selectie van antenne: Schakelt
tussen piek, nul, enkele antenne en
gecombineerde piek/nul stand.
27. Sonde symbool: geeft aan dat het
signaal afkomstig is van een sonde.
28. Geleider symbool: geeft aan dat het
signaal afkomstig is van een geleider.
29. Kompas: Laat de richting van de
doelgeleider t.o.v. de ontvanger zien.
30. Tx status: Toont verbindingsstatus van
zender (op modellen met iLOC).
31. Tx standby: geeft aan dat de zender in
de Standby stand staat (op modellen
met iLOC).
32. Stroomrichting/ diepte symbool.
55
verbinding.
®

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents