Advertisement
Available languages
Available languages
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
koppelingsbescherming
niet correct is gemonteerd.
VOORZICHTIG:
Het buitenoppervlak van de
pomp en de motor kunnen
tijdens de werking warmer
worden dan 40°C (104°F).
Raak ze niet aan zonder
beschermende kleding.
Plaats
materiaal in de buurt van
de pomp.
OPMERKING:
Gebruik de pomp nooit wanneer de
stroomsnelheid
minimale nominale niveau, wanneer
deze droog is of zonder vulling vooraf.
Bedien de pomp nooit met de persklep
ON-OFF langer gesloten dan een paar
seconden.
Bedien
de
aanzuigklep ON-OFF gesloten.
Stel een stilstaande pomp niet bloot
aan vriesomstandigheden. Voer alle
vloeistof af die zich in de pomp bevindt.
Wanneer u dat niet doet, kan de
vloeistof
bevriezen
beschadigen.
De
som
van
aanzuigzijde (voeding, valtank) en de
maximale druk die wordt geleverd door
de pomp mag niet groter zijn dan de
maximale
toegestaan (nominale druk PN) voor
de pomp.
Gebruik de pomp niet als er cavitatie
optreedt. Cavitatie kan leiden tot
schade aan de interne onderdelen.
5.1 De pomp vullen
Voor informatie over extra pompaansluitingen, zie
Afbeelding 13 op pagina 97.
Installaties met vloeistofniveau boven de pomp
(aanzuigkop)
Voor een illustratie waarop te zien is waar de
pomppluggen zich bevinden, zie Afbeelding 14 op
pagina 98.
1.
Sluit de aan-uitklep die zich stroomafwaarts ten
opzichte van de pomp bevindt.
2.
Verwijder de vulplug (2) en open de aan-/uitklep
stroomopwaarts totdat het water uit de opening
stroomt.
a)
Sluit de vulplug (2).
Installaties met vloeistofniveau onder de pomp
(aanzuighoogte)
Voor een illustratie waarop te zien is waar de
pomppluggen zich bevinden, zie Afbeelding 15 op
pagina 100.
80
geen
brandbaar
lager
is
dan
het
pomp
nooit
met
de
en
de
pomp
de
druk
aan
de
bedrijfsdruk
die
is
1.
Alle leidingen leeg:
a)
Open de aan-uitklep stroomopwaarts ten opzichte
van de pomp.
b)
Verwijder de vulplug (2) en gebruik een trechter
om de pomp te vullen door het vulgat totdat water
uit deze opening stroomt.
c)
Draai de vulplug (2) vast.
2.
Gevulde afvoerleidingen:
a)
Open de aan-uitklep stroomopwaarts ten opzichte
van
de
pomp
stroomafwaarts.
b)
Verwijder de vulplug (2) totdat water uit deze
opening stroomt.
c)
Draai de vulplug (2) vast.
5.2 Controleer de draairichting
(driefasenmotor)
Volg deze procedure vóór het opstarten.
1.
Zoek de pijlen op de adapter of de motorventilator
om de juiste draairichting te bepalen.
2.
Start de motor.
3.
Controleer
snel
koppelingsbeveiliging of door de bescherming
van de motorventilator.
4.
Stop de motor.
5.
Doe het volgende als de draairichting onjuist is:
a)
Ontkoppel de stroomtoevoer.
b)
Verwissel in het contactbord van de motor of het
elektrische besturingspaneel de posities van twee
van de drie draden van de aanvoerkabel.
c)
Controleer nogmaals de draairichting.
5.3 De pomp starten
De verantwoordelijkheid voor het controleren van het
juiste debiet en de juiste temperatuur van de
verpompte vloeistof ligt bij de installateur of eigenaar.
Zorg voor het starten van de pomp voor de volgende
punten:
Er
alleen
geleidingsvermogen >1000 [pS/m] worden
gebruikt (zie PD CLC/TR 60079–32–
1:2015).
De maximale vloeistoftemperatuur (t
die op het typeplaatje van de pomp
vermeld
is
worden.
De combinatie van de pomp en de
droogloopbeveiliging is beschreven in het
Explosiebeveiligingsdocument volgens de
Richtlijn 1999/92/EG.
De pomp lekt niet voor het starten en
tijdens de werking.
De pomp is ontlucht voor het starten na
periodes van vrijlopen van de apparatuur.
De pomp op de juiste manier op de
stroomvoorziening is aangesloten.
De
pomp
overeenstemming met de aanwijzingen in
De pomp vullen op pagina 80.
De
aan-uitklep
opzichte van de pomp is gesloten.
1.
Start de motor.
en
open
de
aanuitklep
de
draairichting
door
vloeistoffen
mag
nooit
overschreden
is
goed
gevuld
stroomafwaarts
de
met
)
max
in
ten
Advertisement
