Terugslag - Oorzaken En Bijbehorende Veiligheidsinstructies; Veiligheidsinstructies Voor De Bediening Van Tafelcirkelzagen - Proxxon FET Manual

Hide thumbs Also See for FET:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 17
k) Verwijder het afgezaagde materiaal niet, als de zaag
draait. Afgezaagd materiaal kan tussen zaagblad en aan-
slagrail of in de beschermkap vastklemmen en bij verwij-
deren uw vingers in het zaagblad trekken. Schakel de zaag
uit en wacht tot het zaagblad tot stilstand is gekomen, voor-
dat u het materiaal verwijdert.
l) Gebruik voor lengtesneden in werkstukken die dun-
ner dan 2 mm zijn, een aanvullende parallelaanslag, die
contact maakt met het tafeloppervlak. Dunne werkstuk-
ken kunnen onder de parallelaanslag vastraken en terug-
slag veroorzaken.
2.4 Terugslag – oorzaken en bijbehorende veiligheidsin-
structies
Een terugslag is de plotselinge reactie van het werkstuk als
gevolg van een hakend, klemmend zaagblad of een ten opzich-
te van het zaagblad schuin in het werkstuk geleide zaagsnede of
als een deel van het werkstuk tussen zaagblad en parallelaan-
slag of een ander vast voorwerp wordt ingeklemd.
In de meeste gevallen wordt bij een terugslag het werkstuk door
het achterste deel van het zaagblad gegrepen, opgetild van de
zaagtafel en in de richting van de bediener geslingerd. Een
terugslag is het gevolg van een verkeerde of gebrekkige bedie-
ning van de machine. Dit kan worden voorkomen door geschikte
veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals hieronder beschreven.
a. Ga nooit in een directe lijn met het zaagblad staan.
Zorg dat u altijd aan de kant van het zaagblad staat
waar de aanslagrail zich bevindt. Bij een terugslag kan
het werkstuk met hoge snelheid naar mensen worden
geslingerd die voor en in de lijn van het zaagblad staan.
b. Grijp nooit over of achter het zaagblad om aan het
werkstuk te trekken of het weg te duwen. Het kan tot
onopzettelijke aanraken van het zaagblad komen of een
terugslag kan tot gevolg hebben dat uw vingers in het zaag-
blad worden getrokken.
c. Houd en duw het werkstuk dat wordt afgezaagd, nooit
tegen het draaiende zaagblad. Het werkstuk dat wordt
afgezaagd, tegen het zaagblad duwen, leidt tot vastklem-
men en terugslag.
d. Stel de aanslagrail parallel met het zaagblad af. Een niet
afgestelde aanslagrail duwt het werkstuk tegen het zaag-
blad en zorgt voor een terugslag.
e. Wanneer de zaag tijdens het gebruik niet zichtbaar is
gebruik dan een drukkam om het werkstuk langs de
zaag te geleiden. Met een drukkam kunt u het werkstuk
beter onder controle houden mocht er een terugslag plaats
vinden.
f. Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen in gebieden
van samengestelde werkstukken die u niet kunt over-
zien. Het ingestoken zaagblad kan in voorwerpen zagen
die een terugslag kunnen veroorzaken.
g. Ondersteun grote platen om het risico van terugslag
door een vastklemmend zaagblad te beperken. Grote
platen kunnen onder het eigen gewicht doorbuigen. Platen
moeten overal waar zij over het tafeloppervlak uitsteken,
worden ondersteund.
58
h. Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van werk-
stukken die verdraaid of vervormd zijn of niet over een
rechte kant beschikken waaraan ze met een verstek-
aanslag of langs een aanslagrail kunnen worden
geleid. Een verdraaid of vervormd werkstuk is instabiel en
veroorzaakt verkeerde afstelling van de zaagvoeg ten
opzichte van het zaagblad, vastklemmen en terugslag.
i. Zaag nooit meerdere op elkaar of achter elkaar liggen-
de werkstukken. Het zaagblad kan een of meerdere delen
vastgrijpen en een terugslag veroorzaken.
j. Als u een zaag waarvan het zaagblad in het werkstuk
steekt, weer wilt starten, centreert u het zaagblad in de
zaagsnede zo, dat de zaagtanden niet in het werkstuk
haken. Klemt het zaagblad vast, dan kan het werkstuk
hierdoor worden opgetild wat een terugslag kan veroorza-
ken, als de zaag weer wordt gestart.
k. Houd de zaagbladen schoon, scherp en zorg dat ze
goed vastzitten. Gebruik nooit verbogen zaagbladen of
zaagbladen met gescheurde of gebroken tanden.
Scherpe en goed vastzittende zaagbladen geven zorgen
voor zo min mogelijk klemming, blokkering en terugslag.
2.5 Veiligheidsinstructies voor de bediening van tafelcir-
kelzagen
a) Schakel de tafelcirkelzaag uit en koppel deze los van
het stroomnet, voordat u het tafelinzetstuk verwijdert,
het zaagblad verwisselt, instellingen aan de wig of de
zaagbladbeschermkap uitvoert en bij onbeheerde
machine. Voorzorgsmaatregelen dienen ter voorkoming
van ongevallen.
b) Laat de tafelcirkelzaag nooit onbeheerd draaien. Scha-
kel de machine uit en loop niet weg totdat die volledig
tot stilstand is gekomen. Een onbeheerd draaiende zaag
vertegenwoordigt een ongecontroleerd gevaar.
c) Plaats de tafelcirkelzaag op een vlakke en goed ver-
lichte plaats waar u veilig kunt staan en uw evenwicht
niet verliest. De plaats waar u hem neerzet moet vol-
doende plaats bieden voor uw grootste werkstukken.
Rommel, onverlichte werkplekken en oneffen, glibberige
vloeren kunnen tot ongevallen leiden.
d) Ruim houtspanen en zaagsel regelmatig op van onder
de zaagtafel en/of uit de stofafzuiging. Zaagsel dat op
hopen ligt, is brandbaar en kan vanzelf ontbranden.
e) Zet de tafelcirkelzaag goed vast. Een niet goed vastzit-
tende tafelcirkelzaag kan bewegen of omkantelen
f) Verwijder de hulpstukken, houtresten enz. van de tafel-
cirkelzaag voordat u deze inschakelt. Afleiding of moge-
lijk vastklemmen kan een gevaar opleveren.
g) Gebruik altijd zaagbladen van de juiste grootte en met
de geschikte opnameopeningen (bijv. ruitvormig of
rond). Zaagbladen die niet bij de montagedelen van de
zaag horen, lopen niet rond en leiden tot controleverlies.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents