NEDERLANDS
P/N 10112828
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Werking en toepassing: De kop van de MSA Workman Tripod is gemaakt van een aluminium legering en de poten van een aluminium legering met hoge treksterkte. De
Tripod voldoet aan EN 795-2012, klasse B en aan het Technisch voorschrift van de Euraziatische douane-unie "Veiligheid van Persoonlijke Beschermingsmiddelen" TP TC
019/2011, het "Technisch voorschrift voor Persoonlijke Beschermingsmiddelen" en DSTU EN 795:2006 norm van de Oekraïne. De Tripod is een tijdelijke, transporteerbare
verankeringsvoorziening van een persoonlijk valbeveiligings- en reddingsysteem. De Tripod kan gebruikt worden voor valbeveiliging, redding of evacuatie, afhankelijk van welke
bevestigingselementen aanwezig zijn. De MSA Workman Tripod is ontworpen voor gebruik door één persoon met een gecombineerd totaal gewicht van niet meer dan 181 kg,
inclusief kleding, gereedschap en andere voorwerpen die de gebruiker bij zich heeft. Deze capaciteit is in overeenstemming met EN795. Wanneer de MSA Workman Winch wordt
gemonteerd op de MSA Workman Tripod, zoals beschreven in het volgende hoofdstuk, is deze configuratie geschikt voor het ophijsen, neerlaten en positioneren van of personen
met een maximum gewicht van 140 kg of materiaal met een maximum gewicht van 225 kg. Deze toepassingen en capaciteiten zijn in overeenstemming met Machinerichtlijn
2006/42/EG. Wanneer de Tripod wordt gebruikt als onderdeel van een valbeveiligingssysteem, moet de gebruiker uitgerust zijn met middelen om de maximale dynamische
krachten te beperken, die worden uitgeoefend op de gebruiker tijdens het stoppen van een val tot een maximum van 6 kN. Gebruik de Workman Tripod nooit om personen en
materiaal tegelijk op te hijsen, neer te laten of te positioneren. Afbeelding 32 toont de configuraties van optionele accessoires en typische toepassingen van deze systemen.
2. Gebruik van de bevestigingselementen van de MSA Workman Tripod: (1) De op zijkant gemonteerde wartelogen (AFB 6) zijn bestemd voor persoonlijke valbeveiligingssystemen,
zoals een flexibele ankerlijn (EN353-2, DSTU EN 353-2:2006, TP TC 019/2011), een RTFA (zelfoprolbare valbeveiliger), of een reddings-RTFA. Raadpleeg de bijbehorende
gebruiksaanwijzing bij deze producten voor installatie en gebruik van deze optionele componenten. (2) Het centrale warteloog wordt gebruikt voor bevestiging van accessoires
zoals de MSA klemkatrol, ond.nr. 506222, voor MSA Workman Winch (AFB 4&7). Als het centrale warteloog niet wordt gebruikt voor de MSA Workman Winch, dan kan het centrale
warteloog gebruikt voor bevestiging van een flexibele ankerlijn, RTFA of reddings-RTFA. (3) De MSA Workman reddings-RTFA en Workman Winch worden bevestigd aan de
Tripod samen met de MSA klemkatrollen, ond.nr. 506222 en karabijnhaken, ond.nr. 10129888. (4) De MSA reddings-RTFA en Workman Winch worden aan de Tripod bevestigd
met behulp van integrale montagebeugels voor de poten. (5) Er is één positieve vergrendelingspen in elke verlengbare poot. Elke pen wordt door de geselecteerde gaten in de
bovenste en onderste poot gestoken, wanneer de poot op de juiste lengte is gebracht. De knop op het uiteinde van de pen moet worden ingedrukt en ingedrukt worden gehouden
terwijl de positieve vergrendelingspen wordt ingestoken of uit de driepoot wordt verwijderd (AFB 8). De MSA RTFA of reddings-RTFA kunnen ook direct worden gemonteerd op
een op de zijkant gemonteerd warteloog met een karabijnhaak die voldoet aan EN 362. De belastingcapaciteit van een reddings-RTFA, indien rechtstreeks gemonteerd op het
warteloog op de zijkant van de MSA Workman Tripod is 140 kg. (6) De pootspanband is nodig om de positie van de Tripod-poten te handhaven en om de krachten die tijdens
gebruik worden uitgeoefend op het systeem (AFB 52) te verdelen. Tripods hebben aan de voet van elk onderste been bevestigingen waar de band doorheen kan worden gehaald.
De Tripod is volledig geassembleerd wanneer het uiteinde door alle drie bevestigingen en door de klemgesp gehaald en aangetrokken is. (7) De pootspanband kan ook worden
verbonden met de kop van de driepoot met behulp van een karabijnhaak, en dan gebruikt worden als draagriem (AFB 9). (8) De nylon draagtas wordt gebruikt om de Tripod tijdens
transport en opslag te beschermen (AFB 10). (9) Karabijnhaak, ond.nr. 10129888, wordt gebruikt om de optionele MSA klemkatrol ond.nr. 506222 op de bevestigingspunten op
de zijkant op de kop van de Tripod te monteren. (10) De klemkatrol is ontworpen voor gebruik samen met een reddings-RTFA of MSA Workman Winch, waar de kabel van de
reddings-RTFA of MSA Workman Winch door de klemkatrol en naar het midden van de werkopening gaat (AFB 3). (12) Neem contact op met MSA voor informatie over verbinding
van optionele componenten aan de Tripod of lees de aparte gebruiksaanwijzing die bij elk component wordt geleverd.
3. Bedieningsinstructies: Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker van de MSA Workman driepoot om ervoor te zorgen dat hij/zij bekend is met deze gebruikersinstructies
en door een ter zake kundig persoon is getraind. Verzeker u ervan dat u voldoende bent opgeleid met het gebruik van deze MSA Workman driepoot en verzeker u ervan dat u
volledig begrijpt hoe de uitrusting werkt.
4. Bedieningshandleiding: Open de beperkte ruimte van de gesloten ruimte niet voordat de installatie van de driepoot en alle andere systeemonderdelen zijn voltooid. De driepoot
opzetten en aanpassen (Afb. 13-18): Stap 1: Zet de driepoot in een staande positie met de poten naar beneden. Stap 2: Scharnier iedere poot afzonderlijk aan de buitenste
en vergrendelde positie vast. Let op dat iedere poot automatisch naar boven sluit wanneer het scharnier zich vergrendeld. Controleer dat het scharnier zeker vergrendeld is.
Stap 3: Plaats de poten op het luikdeksel in overeenstemming met de afmetingen van het werkgebied en de oppervlaktesituaties. Zie 6: Ontwerpverklaringen: paragraaf 4 voor
spelingvereisten. Stap 4: Optionele onderdelen voor bevestiging aan de kop van de driepoot, zoals de Split-Mount katrol, moeten nu aan de kop van de driepoot worden bevestigd.
Volg de gebruikersaanwijzingen voor elk optioneel onderdeel dat aan de driepoot bevestigd moet worden. Stap 5: Schuif iedere poot van de driepoot afzonderlijk omhoog door de
pen uit te trekken (bevestigd aan het bovenste deel), schuif het onderste deel incrementeel uit en bevestig de pen weer. Herhaal dit voor iedere poot totdat de kop van de driepoot
op de gewenste hoogte is. De kop van de driepoot moet waterpas zijn als de installatie is voltooid. Schuif iedere afzonderlijke poot niet te ver uit daar dit de driepoot kan laten
omvallen. De poten van de driepoot mogen niet verder worden uitgestrekt dan de maximale markering, zie afb. 8. Stap 6: Indien de juiste hoogte is bereikt, controleert u dan dat de
driepoot stabiel en loodrecht staat. Haal de bodemriem door de poten aan de onderkant van de driepoot poten. Controleer dat alle pootpennen goed vastzitten en zet het voetstuk
in de staande positie. Verbind de riem door alle verbindingstukken door het losse einde van het web door de gesp heen te trekken. Als de hele uitrusting voor de driepoot op zijn
plaats is, controleert u dan nogmaals dat deze loodrecht staat en stabiel staat. Voer de laatste correcties nog uit. Verwijder vervolgens het luik en de mangatdeksel.
Ga omgekeerd te werk om de driepoot te transporteren of om op te bergen. Om de scharniervergrendeling van de poten te ontsluiten, trekt u de poot naar beneden en scharniert
u hem naar binnen. Maak de driepoot poten goed samen vast met de onderste riem zoals aangegeven (Afb. 18).
5. Richtlijnen voor inspectie: Stap 1: Inspecteer de driepoot etiketten om te verifiëren dat ze aanwezig en leesbaar zijn. Raadpleeg het formele inspectierooster en controleer
of in de afgelopen 12 maanden een formele inspectie heeft plaatsgevonden. Als het rooster geen formele inspectie in de afgelopen 12 maanden aangeeft (geponst), of als er
labels ontbreken of onleesbaar zijn, plaats het toestel dan buiten gebruik en markeer het als "ONBRUIKBAAR" totdat een formele inspectie is uitgevoerd door een gekwalificeerd
persoon. Stap 2: Inspecteer de kopmontage op corrosie, barsten, vervormingen, breuken, veranderde of ontbrekende elementen, tekenen van verbranding, overmatige
verhitting en chemische aantasting. Stap 3: Inspecteer alle metalen onderdelen (zoals de kop, poten, pootpennen, bevestigingspennen, voetstuk) op vervorming, breuken,
barsten, corrosie, putvorming, bramen, scherpe randen, kloven, diepe inkepingen, ontbrekende of losse onderdelen, onjuist functioneren en op tekenen van overmatige hitte of
chemische blootstelling. Stap 4: Inspecteer alle niet-metalen onderdelen (zoals antislipvoetstukken, etiketten en riemen onderaan de poot) op kloven, breuken, overmatige slijtage,
ontbrekende en loszittende onderdelen. Inspecteer op tekenen van verbranding, overmatige hitte en chemische aantasting. Stap 5: Controleer de functie van de poten van de
driepoot. De poten moeten gemakkelijk bewegen indien ze in de pootzakken zitten en stevig vastzitten als ze helemaal uitgeschoven zijn. De onderste poten moeten gemakkelijk
over de gehele lengte binnen de bovenste poten schuiven. De basis van de driepoot moet gemakkelijk kunnen draaien en vlak op de grond staan indien de driepoot is opgezet.
Stap 6: Inspecteer ieder onderdeel en subsysteem van het volledige systeem in overeenstemming met de geldende instructies van de fabrikant. Gedetailleerde inspecties moeten
worden genoteerd in de Inspectie controlelijst. Na de inspectie, markeer of pons het inspectielabel om aan te geven dat een volledige formele inspectie is voltooid.
6. Ontwerpverklaringen: (1) De oppervlakte (verankering) waar een driepoot is geïnstalleerd mag de helling van 152 mm over 3 m afstand niet overschrijden. Een helling die groter
is dan 2,8° kan de driepoot doen verschuiven of laten omvallen.
(2) De stevigheid van de ondergrond (basis, vloer) waarop de driepoot wordt geplaatst, mag niet minder dan 10KN bedragen. De driepoot is bedoeld voor gebruik door één
persoon. Ander personeel dat in deze directe omgeving werkzaam is als onderdeel van een begeleidend team zal afzonderlijke en onafhankelijke veiligheidssystemen voor hun
doel en werkfunctie moeten gebruiken.
© 2016 MSA
Page 33
Need help?
Do you have a question about the Workman and is the answer not in the manual?