Download Print this page

Functie Outro; Versneld Vooruit En Achteruit Zoeken; Een Bepaalde Plaats In Een Track Precies Opzoeken; Snelheid Met Of Zonder Verandering Van Toonhoogte Wijzigen - IMG STAGE LINE CD-380DJ Instruction Manual

Professional dual cd player

Advertisement

3) Na loslaten van de toets CUE keert de cd-speler
terug naar het begin van de track en schakelt hij
in pauze. Druk op de toets
starten. U kunt met de toets CUE op elk moment
naar het begin van de track terugspringen.

5.5 Functie OUTRO

De functie OUTRO dient om telkens de laatste
30 seconden van de volgende track af te spelen.
1) Om de functie in te schakelen, houdt u de toets
CONT./SINGLE (6) gedurende ca. 3 seconden
ingedrukt, tot op het display de melding "OUTRO"
(l) wordt weergegeven.
2) Selecteer de gewenste track [met de toets
en evt. de toets +10 (27)]. Start het afspelen
met de toets
(26). De laatste 30 seconden
van de track worden gespeeld.
3) Om de functie OUTRO uit te schakelen, houdt u
de toets CONT./SINGLE opnieuw gedurende ca.
3 seconden ingedrukt tot de melding "OUTRO"
verdwijnt, of u drukt even op de toets TIME/
STOP (5).

5.6 Versneld vooruit en achteruit zoeken

Wenst u tijdens het afspelen van een cd versneld
vooruit of achteruit te zoeken, houd dan de toets
SEARCH
of
(29) ingedrukt.
Tips
a De functie vooruit/achteruit zoeken werkt ook
over meerdere tracks tot begin of einde van de
cd. Indien echter bij Afspelen van een individuele
track met de functie Vooruit zoeken de volgende
track bereikt of met de functie Achteruit zoeken
het begin van de track, dan schakelt het toestel in
pauze.
b In de pauzemodus wordt na vooruit/achteruit
zoeken de geselecteerde plaats continu herhaald
tot het afspelen gestart wordt met de toets
(26) of wanneer tweemaal kort op de toets CUE
(25) wordt gedrukt.
5.10 Sprong naar een vooraf bepaalde plaats /
Hot-Cue-punten opslaan
Om op een cd snel naar een gewenste plaats te
kunnen springen, kunt u met de toetsen CUE 1 tot 5
(10) vijf beginpunten bepalen. Er kunnen telkens vijf
beginpunten per cd voor max. 255 cd's als Hot-Cue-
punten worden opgeslagen. Daardoor kan de cd-
speler de overeenkomstige punten terugvinden,
nadat u de cd opnieuw in de lade hebt gelegd.
Bovendien kan met de toets CUE (25) een bijko-
mend beginpunt worden vastgelegd, dat nog niet als
Hot-Cue-punt kan worden opgeslagen.

5.10.1 Toetsen CUE 1 tot CUE 5

1) Druk eerst kort op de toets MEMO (9) om de op-
slagfunctie te activeren. De toets MEMO licht op.
2) Ofwel drukt u tijdens het afspelen van een track
op een van de toetsen CUE 1 tot 5 (10) bij berei-
ken van de gewenste plaats (fly-cue), ofwel scha-
kelt u op de gewenste plaats met de toets
(26) in pauze, zoekt u de plaats precies op met
de draaiknop (22) en drukt u dan op een van de
toetsen CUE (10). Deze toets knippert enkele
keren en licht dan continu op. De toets MEMO
gaat uit.
3) Herhaal de stappen 1) en 2) om andere Cue-pun-
ten vast te leggen.
Opmerking: Bij activering van een naadloze
loop wordt het Cue-punt van de toets CUE 1
overschreven door het beginpunt van loop 1, en
het Cue-punt van de toets CUE 2 door het
beginpunt van loop 2 (zie ook hoofdstuk 5.12).
4) Met de toetsen CUE (10) kunt u nu naar het
betreffende Cue-punt springen.
5) Wenst u de geselecteerde Cue-punten als Hot-
Cue-punten voor de betreffende cd duurzaam op
te slaan, houd dan de toets MEMO ingedrukt tot
de LED "HOT CUE" (8) oplicht.
6) Indien een cd waarvoor Hot-Cue-punten werden
opgeslagen, in de cd-lade wordt geplaatst, moet
u de Hot-Cue-functie activeren voordat de cd-
lade sluit. Anders vindt de cd-speler de punten
5.7 Een bepaalde plaats in een track precies
opzoeken
(26) om de track te
Om in pauzestand een plaats zo precies mogelijk te
zoeken, gebruikt u de draaiknop FWD/REV (22).
Het vooruit- of achteruitspelen van de cd gebeurt zo
lang en zo snel als de draaiknop wordt bediend. De
precieze plaats kunt u hierbij van de tijdsaanduiding
(k) op het display aflezen, en kan in stappen van
1 frame (F) worden geselecteerd (1 frame =
conde). Na het zoeken met de knop wordt de gese-
lecteerd plaats continu herhaald tot éénmaal op de
toets
(26) of tweemaal kort op de toets CUE (25)
wordt gedrukt.
Bij een spelende cd kunnen "draailier"-effecten
gegenereerd worden door de knop vooruit en ach-
of
teruit te draaien.
5.8 Snelheid met of zonder verandering van
toonhoogte wijzigen
De afspeelsnelheid en bijgevolg het aantal beats per
minuut kunnen met behulp van de schuifregelaar
PITCH CONTROL (30) met max. ±100 % worden
gewijzigd.
+100 % = dubbele snelheid
-100 % = stilstand
1) Selecteer het regelbereik met de toets PITCH
(15). De LED's (14) geven het bereik aan: 8 %,
16 %, 32 % of 100 %. De overeenkomstige LED
knippert. Het knipperen geeft aan dat de regelaar
PITCH CONTROL niet is geactiveerd.
2) Druk op de toets ON/OFF (16). Hiermee is de
regelaar PITCH CONTROL geactiveerd, en de
overeenkomstige LED (14) licht continu op.
3) Wijzig de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CONTROL. Het display geeft de procentuele
afwijking ten opzichte van de standaardsnelheid
in het veld PITCH (i) aan. Wenst u een bepaald
aantal beats per minuut in te stellen, schakel dan
met de toets BPM (28) naar de weergave van het
aantal beats per minuut. De melding "PITCH" (h)
maakt plaats voor de melding "BEAT" (g) – zie
ook hoofdstuk 5.2.2.
niet terug: Als de LED "HOT CUE" niet oplicht,
houdt u de toets MEMO ingedrukt tot de LED
oplicht.
7) Na inlezen van de cd lichten de toetsen CUE op
waaronder een Hot-Cue-punt werd opgeslagen.
Om de Hot-Cue-punten onmiddellijk te kunnen
opvragen, moeten ze vóór het eerste gebruik met
de toetsen CUE een keer kort worden gespeeld.
Anders kunnen korte vertragingen ontstaan tot
de cd-speler een punt heeft gevonden.
8) Zolang de LED "HOT CUE" oplicht, kunnen op-
geslagen Hot-Cue-punten worden overschreven
of andere punten vervolledigd. Zie hiervoor de
stappen 1) en 2).
9) Om de Hot-Cue-functie uit te schakelen, houdt u
de toets MEMO ingedrukt tot de LED "HOT CUE"
uitgaat. Daarna kunt u vijf andere Cue-punten
vastleggen, zonder de opgeslagen Hot-Cue-pun-
ten te overschrijven. Pas wanneer u de Hot-Cue-
functie opnieuw inschakelt, worden de opgesla-
gen punten door de nieuwe Cue-punten over-
schreven.

5.10.2 Toets CUE

1) Schakel tijdens het afspelen van een track met
de toets
bereikt is, naar welke later teruggesprongen
moet worden. De toetsen
ten op.
2) Indien nodig, kan de plaats op de cd met behulp
van de draaiknop (22) preciezer worden geselec-
teerd. De huidige plaats is continu te horen.
3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de plaats
intern gemarkeerd. De toets CUE licht nu continu
op. De toets
afspelen te starten.
4) Herstart het afspelen met de toets
5) Met behulp van de toets CUE kunt u nu terug-
springen naar de gemarkeerde plaats. Het af-
speelmechanisme staat dan op de gemarkeerde
plaats in pauzestand.
1
/
se-
75
(26) in pauze, wanneer de plaats
en CUE (25) lich-
blijft knipperen als teken om het
.
4) Indien de toets MT (13) niet werd ingedrukt, wij-
zigt met de snelheid ook de toonhoogte in ver-
houding. Wenst u echter dat de toonhoogte,
ondanks de wijziging van de snelheid, constant
moet blijven, druk dan op de toets MT (Master
Tempo).
Bij ingedrukte toets MT treden in het bijzonder
bij sterke snelheidsafname naargelang het mu-
ziekmateriaal verschillende effecten op. Die ef-
fecten zijn systeemafhankelijk en kunnen worden
aangewend voor interessante klankveranderin-
gen.
5) Met de toets ON/OFF (16) kan steeds tussen de
met de schuifregelaar ingestelde snelheid en de
standaardsnelheid heen en weer worden ge-
schakeld.
5.9 Het ritme van 2 muziekfragmenten op
elkaar afstemmen
Met de toetsen PITCH BEND (11) kunt u het ritme
van een track op het afspeelmechanisme 1 afstem-
men op dat van een track op afspeelmechanisme 2
of omgekeerd (synchroniseren).
1) Stem eerst met de regelaar PITCH CONTROL
(30) de snelheid van het geselecteerde muziek-
fragment af op de snelheid van het tweede
muziekfragment. Schakel hiervoor best beide
displays met de toets BPM (28) naar de weer-
gave van het aantal beats per minuut en stel met
de schuifregelaar hetzelfde aantal beats in
op beide afspeelmechanismen (zie evt. hoofd-
stuk 5.8).
2) Gebruik de toetsen PITCH BEND om de beats
van beide muziekfragmenten gelijk te laten
lopen: zolang de toets + of - ingedrukt gehouden
wordt, wordt de track 16 % sneller resp. trager
afgespeeld.
3) Door met de draaiknop (22) te draaien, kan de
afspeelsnelheid in functie van de ritmeaanpas-
sing eveneens worden gewijzigd.
6) Start het afspelen met de toets
opnieuw op de toets CUE en houd deze inge-
drukt. Na loslaten van de toets CUE staat de af-
speeleenheid weer op de gemarkeerde plaats in
pauze.
Opmerking: Bij Afspelen van een individuele track
kan met de toets CUE enkel binnen een track wor-
den teruggekeerd. Bij het bereiken van de volgende
track wordt de gemarkeerde plaats vervangen door
het beginpunt van de volgende track (zie hoofdstuk
5.3.1). Bij de selectie van een andere track met de
toetsen TRACK (27) wordt de gemarkeerde plaats
steeds door het begin van de geselecteerde track
vervangen.

5.11 Stottereffecten genereren

De Cue-punten die met de toetsen CUE (10 en 25)
zijn opgeslagen (hoofdstuk 5.10) kunnen ook wor-
den gebruikt om interessante stottereffecten te
genereren.
1) Start het afspelen met de toets
2) Door meerdere keren kort op een van de toetsen
CUE 1 tot 5 (10) te drukken, ontstaat een stotter-
effect. Dit effect wordt nog sterker naarmate het
Cue-punt hiervoor geschikt is (b. v. inzet van een
instrument, begin van een woord)
3) Voor een stottereffect van een met de toets CUE
(25) opgeslagen Cue-punt drukt u meerdere
keren kort op de toets BOP (24).

5.12 Naadloze loop afspelen

U kunt een bepaald fragment van de cd continu
herhalen zo vaak u wenst (naadloze loop). Met de
CD-380DJ kunnen twee onafhankelijke naadloze
loops worden opgeslagen: een loop met de drie
toetsen A, B/LOOP – EXIT en RELOOP (23) van de
bovenste rij en een tweede loop met de toetsen van
de rij eronder.
Opmerking: Het beginpunt van loop 1 en het Cue-
punt van de toets CUE 1 (10) zijn steeds identiek,
NL
B
, of druk
(26).
31

Advertisement

loading