GAUI Hurricane 425 Operating Instructions Manual page 85

Pagina P.9
Bovenste afbeelding:
Schuif de rotorasstelring van onderaf op de rotoras en plaats het rotorastandwiel samen met de afstandsschijf 8x13x2 (zie
pagina P.8, pos. 10) in de mechaniek. Schuif daarna de rotoras van bovenaf in de mechaniek.
Nadat u met de schroef M3x18 de rotoras met het rotorastandwiel hebt verbonden, trekt u de rotoras naar boven en schuift
u de stelring naar beneden. Maak de klemschroef daarna met twee stifttappen M3x3 vast. De rotoras mag geen verticale
speling in de mechaniek vertonen.
Plaats aansluitend beide voorgemonteeerde tuimelschijfkoppelingsstangen (zie schets rechtsboven).
Onderste afbeelding:
Monteer de staartrotorbehuizing en de voorgemonteerde staartrotoras overeenkomstig de aangegeven schetsen. Let hierbij
op de verschillende schroeflengtes.
Belangrijk!
Voer de tandriemen recht en niet verdraaid in het staartroer in. Gebruik daarvoor een stukje stijve draad of een
smal houtprofiel. De tap op de staartrotorbehuizing moet in de boring op het staartroer grijpen (zie fig. 5).
Pagina P.10
De staartrotor is eveneens af fabriek voorgemonteerd, net zoals de schuifhuls. Enkel de verbindingsbouten moeten aan de
schuifhuls worden gemonteerd.
Verbind de schuifhuls overeenkomstig de schets met de staartrotor en schuif de eenheid op de staartrotoras. Let daarbij op
dat beide stifttappen M3x3 telkens in de buitenste verdiepingen van de staartrotoras grijpen (zie fig. 4).
Schroef vervolgens de tuimelaar vast. Door het gebruik van een tweede onderlegschijf kunt u de afstand van de koppeling
tot de staartrotorbehuizing vergroten en zo verzekeren dat de koppeling niet aan de behuizing sleept.
Het aanbrengen van de staartrotorbladen en de positionering van de staartrotorsteunen sluiten de werken af. Let daarbij op
dat de voeringsboring voor de staartrotorkoppeling bij de staartrotorsteun zich vanaf de vliegrichting gezien, aan de rechterzijde
bevindt.
Belangrijk!
Trek de schroeven van de staartrotorbladen slechts zodanig aan dat de rotorbladen zich tijdens het vliegen nog
180° tegenover elkaar kunnen afstellen.
Pagina P.11
Bovenste afbeelding:
Kijk vooraan in het staartroer en draai de aandrijfriem 90° in de richting van de wijzers van de klok. Schuif daarna het
staartroer voorzichtig van achter op de mechaniek. Nadat de riem op het voorste aandrijfwiel werd gelegd, trekt u het
staartroer opnieuw terug. Let hierbij op de correcte riemspanning. Span daarom de riem maar zodanig aan dat de hele
staartrotoraandrijving nog vlot werkt.
Wanneer het staartroer optimaal past en de verticaal staartvlak loodrecht is afgesteld, spant u de vier chassisschroeven
boven en onder de staartroeropname aan.
Onderste afbeelding:
Controleer de correcte montage van de staartrotoraandrijfriem. De juiste draairichtingen van hoofd- en staartrotor zijn in de
schets getekend. Wanneer alles correct werd gemonteerd, brengt u het horizontaal staartvlak en de staartroersteunen aan.
Schroef tot slot de rotorbladen aan de bladhouders vast. Plaats daarbij telkens boven- en onderaan een onderlegschijf.
Belangrijk!
Trek de stelschroeven van de rotorbladen slechts zodanig aan dat de rotorbladen zich automatisch tijdens het
vliegen nog 180° tegenover elkaar kunnen afstellen.
85