Apparaat met de krik laten zakken.
Wielmoeren/wielbouten met het vereis-
te draaimoment aandraaien.
Aanhaalmoment voorbanden
Aanhaalmoment achterbanden 370 Nm
Motorbekledingen wegnemen /
aanbrengen
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar. Vooraleer de bekle-
dingen worden weggenomen, het apparaat
laten afkoelen.
Achter de rechtse zijbekleding bevinden
zich de luchtfilter, het compensatievat voor
koelvloeistof, de hydraulische-olietank en
het reservoir voor het ruitenwasmiddel.
Achter de voorste bekleding bevinden zich
de batterij en verschillende onderdelen zo-
als de V-riem, de dynamo, de hydraulische
pomp, enz.
1 Sluiting zijbekleding
1 Sluiting voorste bekleding
Motorbekledingen aanbrengen
Bekleding in de juiste stand schuiven
en met de sluitingen vastzetten.
Motoroliepeil controleren en olie
bijvullen
1 Olie-aftapschroef
2 Oliepeilstok
3 Oliefilter
Oliepeilstok uittrekken.
Oliepeilstok afvegen en inschuiven.
Oliepeilstok uittrekken.
82
370 Nm
Oliepeil controleren.
Oliepeilstok weer erin doen.
– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
en „MAX"-markering bevinden.
– Bevindt zich het oliepeil onder de
„MIN"-markering, motorolie bijvullen.
– Motor niet boven „MAX"-markering bij-
vullen.
Olievuldeksel afschroeven.
Motorolie erin doen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Olievuldeksel afsluiten.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
VOORZICHTIG
Een te hoog oliepeil leidt tot de beschadi-
ging van de motor door oververhitting.
Wanneer het oliepeil de „MAX"-markering
overschrijdt, moet olie afgelaten worden tot
het correcte oliepeil is bereikt.
Motorolie en motoroliefilter
Instructie: Een warme motor vergemakke-
lijkt het aftappen.
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Apparaat laten afkoelen.
1 Olie-aftapschroef
2 Oliepeilstok
3 Oliefilter
Opvangreservoir voor minstens 15 liter
olie klaarzetten.
Olieaftapschroef uitschroeven.
Olievuldeksel afschroeven.
Olie aftappen.
Oliefilter afschroeven.
Bevestigingspunt en afdichtvlakken rei-
nigen.
Afdichting van het nieuwe oliefilter voor
het inbouwen met olie insmeren.
Nieuw oliefilter inbouwen en handvast
aanhalen.
Olieaftapplug inclusief nieuwe afdich-
ting erinschroeven.
Motorolie erin doen.
Oliehoeveelheid en -soort zie „Tech-
nische gegevens".
Olievulopening afsluiten.
Motor ca. 30 seconden laten lopen.
wisselen
12
-
NL
Motoroliepeil controleren (zie hoofdstuk
„Motoroliepeil controleren en olie navul-
len").
Oliepeil hydraulisch systeem
controleren en hydraulische olie
bijvullen
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Apparaat laten afkoelen.
VOORZICHTIG
Om bedrijfsstoringen te vermijden is uiter-
ste reinheid bij alle controle- en onder-
houdswerken belangrijk.
Het oliepeil wordt gecontroleerd via het
kijkglas, het peil moet tenminste in het mid-
den van het kijkglas liggen.
1 Oliepeil MIN
2 Oliepeil MAX
3 Vloeistof voor hydraulisch systeem
4 Kijkglas voor oliepeil en olietempera-
tuur
5 Vulopening
Indien nodig hydraulische olie vullen.
Deksel en omgeving reinigen.
Afsluitdeksel van de olievulopening los-
schroeven.
Belangrijk: fijnmazig zeef bij het vullen
gebruiken, omdat ook fijnkorrelig vuil de
pompen van het hydraulisch systeem
kan beschadigen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Oliefilter van hydraulisch systeem
in de olietank van hydraulisch
systeem vervangen
Al de fijnste verontreinigingen in het hy-
draulisch systeem kunnen tot ernstige sto-
ringen leiden, daarom is de installatie met
een oliefilter voor het hydraulisch systeem
uitgerust.
Instructie: Bij het vervangen van het oliefil-
ter voor het hydraulisch systeem ook het
ventilatiefilter vervangen.
Vervanging alleen door de bevoegde klan-
tendienst.
Olie van het hydraulisch systeem
vervangen
Vervanging alleen door de bevoegde klan-
tendienst.
Hydraulisch systeem controleren
Alle slangen van het hydraulische sy-
steem en aansluitingen op lekkage con-
troleren.
Onderhoud van het hydraulisch systeem
alleen door de bevoegde klantendienst.
Koelmiddelpeil controleren
– Het koelwaterpeil moet gecontroleerd
worden bij een koude motor.
–
Het koelwaterpeil moet bij de onderste
markering staan.