Stiga VILLA Instructions For Use Manual page 60

Hide thumbs Also See for VILLA:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 42
NL
1. Pedaal omhoog - voor-
aandrijving ingeschakeld. De
machine beweegt wanneer er
een versnelling ingeschakeld
is. De bedrijfsrem is niet geac-
tiveerd.
2. Pedaal voor de helft inge-
drukt - vooraandrijving ont-
koppeld, er kan geschakeld
worden. De bedrijfsrem is niet
geactiveerd.
3. Pedaal volledig ingedrukt -
vooraandrijving ontkoppeld.
Bedrijfsrem volledig geacti-
veerd.
4. PARKEERREM
Hendel om de mechanische parkeerrem te active-
ren.
Trap het koppelingspedaal tot op de bo-
dem. Breng de parkeerrem naar rechts en
laat daarna het pedaal los.
De parkeerrem wordt ontkoppeld door licht op het
koppelingspedaal te drukken. De geveerde rem-
hendel gaat dan automatisch zijwaarts.
5. KRACHTAFNEMER (IN)
Hendel voor inschakelen van de krachtafnemer
voor aandrijving van frontgemonteerde accessoi-
res. Twee posities:
1. Hendel in de onderste positie - krachtaf-
nemer uitgeschakeld.
2. Hendel in de bovenste positie - kracht-
afnemer ingeschakeld. De hendel wordt in
deze positie vergrendeld als een persoon
die meer dan 30 kg weegt, op het zitje gaat
zitten.
6. KRACHTAFNEMER (UIT)
Hendel met veerbelasting om de krachtafnemer uit
te schakelen.
Druk de knop in om de krachtafnemer uit
te schakelen.
7. VERING VAN HET ZITJE
Draaiknop voor traploos instellen van de vering
van het zitje. Wordt aangepast aan het gewicht van
de chauffeur.
56
NEDERLANDS
Een te hard aangehaalde vering kan ertoe leiden
dat de hendel voor het inschakelen van de kracht-
afnemer (5) niet in de bovenste positie vergrendeld
kan worden.
Opm. De boutverbindingen in de zittingvering
mogen nooit zo strak worden aangehaald, dat
de beweegbaarheid van de werking verloren
gaat.
8. VERSNELLINGSPOOK
Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
Bij het schakelen vanuit de neutrale stand naar
vooruit alt. achteruit moet de versnellingshefboom
opgelicht worden.
Het pedaal moet ingedrukt zijn tijdens het schake-
len.
N.B.! Zorg ervoor dat de machine volledig stilstaat
voor u van de achteruit in zijn vooruit schakelt of
omgekeerd. Als u niet meteen in een bepaalde ver-
snelling kunt schakelen, laat het pedaal dan om-
hoog komen en druk het opnieuw in. Probeer
opnieuw in de gewenste versnelling te schakelen.
Forceer nooit bij het schakelen!
11. GAS-/CHOKEHENDEL
Hendel om het toerental van de motor in te stellen
en om de motor te choken bij koudestart.
1. Stationair draaien.
2. Volgas - als men de machine gebruikt,
moet men altijd vol gas geven. De volgas-
positie bevindt zich 1 - 1.5 cm van de on-
derkant van de groef.
3. Choke - voor het starten van een koude
motor. De chokepositie bevindt zich on-
deraan in de groef.
12. STARTSLEUTEL
Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te star-
ten en uit te schakelen. Drie posities:
1. Stoppositie - de motor is kortgesloten.
STOP
De sleutel kan verwijderd worden.
1. Naar links draaien - de ve-
ring wordt zachter.
2. Naar rechts draaien - de ve-
ring wordt harder.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents