Symbolen Op Het Apparaat Nl; Symbolen In De Gebruiksaanwijzing; Veiligheidstechnische Richtlijnen Voor Vloeibaar Gas-Motorvoertui- Gen (Alleen Km 120/150 R Lpg) - Kärcher KM 120/150 R D Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 21
Apparaten met chauffeurscabine
Instructie
De chauffeurscabine is enkel een bescher-
ming tegen slechte weersomstandigheden
en vormt geen veiligheidsdak resp. be-
scherming bij kantelen!
Gevaar
De foliedeuren van de chauffeurscabine
zijn voorzien van verluchtingsgleuven. Die
moeten zeker vrijgehouden worden om vol-
doende verluchting te garanderen.
Gevaar van gehoor-
schade. Bij het werken
met het apparaat in elk
geval een geschikte
gehoorbescherming
dragen.
Accessoires en reserveonderdelen
Er mogen uitsluitend toebehoren en re-
serveonderdelen gebruikt worden die
door de fabrikant zijn vrijgegeven. Origi-
nele toebehoren en reserveonderdelen
bieden de garantie van een veilig en
storingsvrije werking van het apparaat.
Een selectie van de meest frequent be-
nodigde reserveonderdelen vindt u
achteraan in de gebruiksaanwijzing.
Verdere informatie over reserveonder-
delen vindt u op www.kaercher.com bij
Service.
Symbolen op het apparaat
Verbrandingsgevaar
door hete oppervlak-
ken! Laat de uitlaatin-
stallatie voldoende
afkoelen voordat u aan
het apparaat begint te
werken.

Symbolen in de gebruiksaanwijzing

GEVAAR
Voor een onmiddellijk dreigend gevaar dat
leidt tot ernstige en zelfs dodelijke lichame-
lijke letsels.
WAARSCHUWING
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
zou kunnen leiden tot ernstige en zelfs do-
delijke lichamelijke letsels.
VOORZICHTIG
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
kan leiden tot lichte lichamelijke letsels of
materiële schade.
78
Veiligheidstechnische richtlijnen
voor vloeibaar gas-motorvoertui-
gen (alleen KM 120/150 R LPG)
Hauptverband der gewerblichen Berufsge-
nossenschaften e.V. (HVBG, Hoofdver-
bond van de industriële
beroepsgenootschappen, zorgt voor werk-
nemersbescherming). Vloeibare gassen
(drijfgassen) zijn butaan en propaan of bu-
taan/propaan-mengsels. Ze worden in spe-
ciale flessen geleverd. De bedrijfsdruk van
deze gassen is afhankelijk van de buiten-
temperatuur.
Gevaar
Explosiegevaar! Vloeibaar gas niet als ben-
zine behandelen. Benzine verdampt lang-
zaam, vloeibaar gas gaat direct over in een
gas. Het gevaar dat de ruimte zich met gas
vult en dit ontvlamt is dus bij vloeibaar gas
groter dan bij benzine.
Gevaar
Verwondingsgevaar! Alleen gasflessen ge-
vuld met drijfgas volgens DIN 51622 van
kwaliteit A of B, al naar gelang de omge-
vingstemperatuur gebruiken.
VOORZICHTIG
Huishoudelijk gas is per definitie verboden.
Toegelaten zijn voor de gasmotor vloeibare
gasmengsels van propaan/butaan waar-
van de mengverhouding tussen 90/10 tot
30/70 ligt. Vanwege het betere gedrag bij
een koude start, dient bij buitentemperatu-
ren onder 0 °C (32 °F) bij voorkeur vloei-
baar gas met een hoge propaanverhouding
te worden gebruikt, omdat dit al bij lage
temperaturen verdampt.
Verplichtingen van de bedrijfsleiding en
de werknemers
Alle personen die vloeibaar gas hante-
ren, zijn verplicht, kennis te nemen van
de informatie over de eigenschappen
van vloeibare gassen, om een veilige
bedrijfsvoering te kunnen garanderen.
Deze publicatie dient steeds bij de
veegmachine aanwezig te zijn.
Onderhoud door vakkundige personen
Drijfgasinstallaties dienen regelmatig,
tenminste één keer per jaar, door een
vakkundig persoon op werking en dicht-
heid gecontroleerd te worden (volgens
BGG 936).
De controle dient schriftelijk te worden
vastgelegd. Aan de controle liggen de §
33 en § 37 UVV "Verwendung von Flüs-
siggas" (gebruik van vloeibaar gas,
BGV D34) ten grondslag.
Als algemene voorschriften gelden de
richtlijnen van de Duitse Verkeersminis-
ter voor de controle van voertuigen
waarvan de motoren op vloeibare gas-
sen lopen.
Inbedrijfstelling/gebruik
Het gas mag steeds maar uit één fles
tegelijk worden getapt. Wordt het gas
uit meerdere flessen tegelijk gehaald,
kan het gebeuren dat het vloeibare gas
uit een fles in een andere loopt. Daar-
2
-
NL
door zou de overvulde fles na het slui-
ten van het ventiel (zie B. 1 van deze
richtlijnen) blootstaan aan een ontoe-
laatbare drukstijging.
Bij het inbouwen van de volle fles be-
vindt zich de markering voor de juiste
positie van de fles "boven" (aansluit-
schroefdraad wijst loodrecht naar bo-
ven).
Het wisselen van gasfles dient zorgvuldig
te geschieden. Bij het in- en uitbouwen
moet de gasuitgangsnippel van het fles-
ventiel door een met een sleutel vast aan-
gedraaide afsluitmoer zijn afgedicht.
Ondichte gasflessen mogen niet meer
worden gebruikt. Ze dienen met inacht-
neming van alle voorzorgsmaatregelen
direct in de open lucht door afblazen te
worden leeggemaakt en dan als on-
dicht te worden gekenmerkt. Bij het af-
leveren of ophalen van beschadigde
flessen dient de uitlener of diens repre-
sentant (tankbediende bijv.) direct
schriftelijk van de bewuste schade op
de hoogte te worden gebracht.
Voordat de gasfles wordt aangesloten,
dient de aansluitnippel op deugdelijk-
heid gecontroleerd te worden.
Na het aansluiten van de fles moet
deze met schuimvormende middelen
op dichtheid gecontroleerd worden.
De ventielen dienen langzaam te wor-
den geopend. Het openen en sluiten
mag niet met behulp van slaggereed-
schap plaatsvinden.
Bij een brand met vloeibaar gas uitslui-
tend met droog koolzuur of met kool-
zuurgas blussen.
De gehele vloeibaar-gas-installatie
dient voortdurend op bedrijfsveiligheid
en in het bijzonder op dichtheid gecon-
troleerd te worden. Het gebruik van het
voertuig met een ondichte gasinstallatie
is verboden.
Voor het losmaken van de buis- c.q.
slangverbinding dient het flesventiel te
worden gesloten. De aansluitmoer aan
de fles komt langzaam en eerst maar
weinig los, omdat anders het gas dat
zich nog in de leiding bevindt en onder
druk staat spontaan zou uittreden.
Als het gas uit een grote container
wordt getankt, dan dienen de eenduidi-
ge voorschriften bij de betreffende
groothandel in vloeibaar gas te worden
opgevraagd.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
Vloeibaar gas in vloeibare vorm geeft
wonden door bevriezing op de blote
huid.
Na de demontage moet de sluitmoer
vast op de aansluit-schroefdraad van
de fles worden geschroefd.
Om de dichtheid te controleren dienen
zeepwater, Nekal-oplossing of een an-
der schuimend middel te worden ge-
bruikt. Het aflichten van de vloeibaar-

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Km 120/150 r lpg

Table of Contents