Hilti DD 160 Original Operating Instructions page 140

6.1.7 Wateraansluiting bevestigen
ATTENTIE
Controleer de slangen regelmatig op beschadigingen
en zorg ervoor dat de maximaal toelaatbare waterlei-
dingdruk van 5 bar niet wordt overschreden.
ATTENTIE
Let erop dat de slang niet met draaiende delen in
aanraking komt.
ATTENTIE
Let erop dat de slang tijdens het voortbewegen van
de slede niet beschadigd raakt.
ATTENTIE
Controleer of het aangesloten watersysteem geen
lekkage vertoont.
nl
AANWIJZING
Gebruik alleen vers water of water zonder vuildeeltjes om
beschadiging van de componenten te voorkomen.
AANWIJZING
Bovendien kan een optionele doorvoerindicatie tussen
de toevoer van het apparaat en de watertoevoer worden
ingebouwd.
1. Sluit de waterregeling aan op het apparaat.
2. Breng de verbinding met de watertoevoer tot stand
(slangkoppeling).
6.1.8 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren) 11
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan het plafond is in combina-
tie met een natzuiger het gebruik van het waterop-
vangsysteem dwingend voorgeschreven. Het appa-
raat dient in een hoek van 90° ten opzichte van het
plafond te staan. De dichting moet aangepast zijn aan
de diameter van de diamantboorkroon.
AANWIJZING
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem
kunt u het water gericht afvoeren en daardoor voorkomen
dat de omgeving sterk vervuild wordt. Samen met een
natzuiger wordt het beste resultaat behaald.
1. Draai de schroef aan de voorkant van de rail los.
2. Schuif de wateropvanghouder in de juiste positie.
3. Breng de schroef aan en draai deze vast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
bewegelijke armen van de houder.
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven van de houder op de ondergrond.
6. Sluit een natzuiger op het vat voor de wateropvang
aan of maak een slangverbinding waardoor het wa-
ter weg kan stromen.
134
6.1.9 Montage diamantboorkroon 12
GEVAAR
Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Contro-
leer het inzetgereedschap voor elk gebruik op afsplin-
teringen en scheuren, slijtage of sterke gebruiksspo-
ren. Gebruik geen beschadigd gereedschap. Brok-
stukken van het werkstuk of gebroken inzetgereedschap
kunnen worden weggeslingerd en letsel veroorzaken, ook
buiten het directe werkgebied.
AANWIJZING
Diamantboorkronen moeten worden vervangen zodra de
snijprestatie resp. de boorsnelheid merkbaar afneemt.
In het algemeen is dit het geval als de hoogte van de
diamantsegmenten minder dan 2 mm is.
GEVAAR
Gebruik ter voorkoming van letsel alleen originele Hilti
boorkronen en DD 160 toebehoren. Voor apparaten
met een BI+ gereedschapopname zijn alleen originele
Hilti boorkronen toegestaan.
ATTENTIE
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet
worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werk-
handschoenen voor het wisselen van gereedschap.
ATTENTIE
Haal de stekker uit het stopcontact.
GEVAAR
Het foutief monteren en positioneren van de boorkroon
kan door gebroken en weggeslingerde onderdelen voor
gevaarlijke situaties zorgen. Controleer of de boorkroon
correct gemonteerd is.
AANWIJZING
Voor alternatieve gereedschapopnames blokkeert u de
gereedschapsas met een geschikte steeksleutel en zet
u de boorkroon met een andere geschikte steeksleutel
vast.
1. Zet de slede met de slederem op de rail vast en zorg
ervoor dat deze goed bevestigd is.
2. Open de gereedschapopname (BI+) door in de rich-
ting van het symbool van de open klem te draaien.
3. Bevestig de diamantboorkroon van onderop aan de
vertanding van de gereedschapopname (BI+) op het
apparaat en draai eraan totdat hij inklikt.
4. Sluit de gereedschapopname (BI+) door in de rich-
ting van het symbool van de gesloten klem te
draaien.