Ryobi RMS-2030 Operator's Manual page 77

12.2 Intrekbare zaagbladbescherming (Afb. 6)
De intrekbare zaagbladbescherming (22) dient om ongewild contact met het zaagblad te voorkomen en beschermt bovendien
tegen wegspattende spaanders.
De intrekbare zaagbladbescherming (22) moet zich altijd automatisch sluiten wanneer de zaagkop volledig omhoog staat,
de tanden van het zaagblad moeten geheel afgeschermd zijn.
13. DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN
13.1 Handgreepvergrendeling (Afb. 7)
De vergrendelpen (23) dient om de zaagkop in de 'lage' stand te blokkeren. Dit is erg handig wanneer het werk af is of wanneer
u de machine wilt vervoeren.
13.2 AAN/UIT schakelaar (Afb. 8)
• Om de motor te starten:
- drukt u de schakelaar (24) in.
• Om de motor te stoppen:
- laat u de schakelaar (24) los.
13.3 Hendel van de afschuinvergrendeling (Afb. 9 – 10)
Nadat u de hendel van de afschuinvergrendeling (25) aan de achterzijde van de machine heeft losgezet, kunt u de zaagkop
traploos verticaal instellen van 0° tot 45°.
13.4 Werkvlak (Afb. 11 – 12)
Hiermee kunt u de hoek voor verstekzagen instellen. U kunt zowel rechts als links met een hoek van meer dan 45° werken.
Om het werkvlak (26) in te stellen gaat u als volgt te werk:
1. Draai de werkvlakvergrendelknop (28) tegen de wijzers van de klok in.
2. Druk de pal (27) omlaag.
3. Stel de gewenste hoek in.
4. Laat de pal (27) los en draai de vergrendelknop (28) vast.
13.5 Aanslag (Afb. 13)
De aanslag (29) en de kleminrichting (30) dienen om te voorkomen dat het werkstuk tijdens het zagen beweegt.
Pas op! Gevaar voor letsel!
De aanslag (29) moet tijdens het zagen altijd goed op het werstuk aansluiten, anders kan dit door het draaiende
zaagblad worden gegrepen en weggeslingerd.
LET OP
De draaibare hulpaanslag (30) moet zo worden ingesteld dat hij overeenkomt met de zaaghoek van de machine.
Voor het maken van schuinsneden moet de draaibare hulpaanslag naar links gekanteld worden (met de schuine
kant tegenover het zaagblad), anders kan deze tijdens het zagen door het zaagblad gegrepen worden.
13.6 Kleminrichting (Afb. 14 - 15)
De kleminrichting (31) kan, naar gelang de werkomstandigheden, zo worden geplaatst dat deze het werkstuk van boven of
van opzij vastklemt.
LET OP
De kleminrichting (31) moet zo worden geplaatst dat er geen spanning op het werkstuk staat (anders bestaat het
risico dat het werkstuk aan het eind van de zaagsnede wegspringt of dat het zaagblad vastklemt).
14. MONTAGE VAN DE VERLENGSTUKKEN EN DE KLEMINRICHTING (Afb. 16 – 17 – 18)
1. Zet de zaag in de verstekstand 0°.
2. Blokkeer de zaag in de lage stand.
OPMERKING: U kunt de verlengstukken (15) met aanslagen (33) links en rechts van de zaag monteren naar gelang van
uw behoeften.
77
NL