6.5.4 Het gras maaien
Doe als volgt om met de machine te werken:
1. breng de versnellingshendel naar de
stand van het maximaal toerental ("haas");
tijdens het gebruik van de machine moet
deze stand steeds gebruikt worden;
2. zet de snijgroep in de hoogste stand;
3. de snij-inrichtingen inschakelen (par.
5.8), enkel op het grasveld, vermijd
de snij-inrichtingen in te schakelen op
grond met grind of te hoog gras;
4. regel de snelheid en de maaihoogte
(par. 5.10) in functie van de condities
van het gazon (hoogte, dichtheid
en vochtigheid van het gras);
5. begin heel langzaam en voorzichtig
te rijden op de grasgrond, zoals
reeds eerder beschreven is;
BELANGRIJK Om achteruit te kunnen rijden
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, moet
men de toets voor toelating ingedrukt houden
(par. 5.9) om te vermijden dat de motor stilvalt.
Elke keer als een afname in het aantal
toeren van de motor wordt waargenomen,
moet men de snelheid te vertragen, denk
eraan dat er nooit een mooi maaibeeld
verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog
is ten opzichte van de hoeveelheid gras.
Schakel de snij-inrichtingen uit en breng
de snijgroep naar de hoogste stand.
– Tijdens verplaatsingen tussen werkzones
– Bij het oversteken van
oppervlaktes zonder gras.
– Elke keer wanneer men een
hindernis moet overkomen.
6.5.5 Tips om altijd een mooi
gazon te hebben
1. Voor een mooi, groen en zacht gazon is het
nodig dat het gras regelmatig gemaaid wordt.
Het gazon kan van verschillende soorten
gras zijn. Bij regelmatige maaibeurten, groeit
het gras sneller, waardoor meer wortelgroei
ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt,
wordt ook de groei van hoog en wild gras
bevorderd (klaver, margrieten, enz.)
2. Het is beter het gras te maaien
als het gazon goed droog is.
3. De snij-inrichtingen dienen geen gebreken
te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het
gras op de juiste manier wordt afgesneden
zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk
tot vergeling van de punten leiden.
4. De motor dient op volle toeren te draaien
om zowel het gras op de juiste manier af
te snijden als een goede afvoer van het
gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen.
5. De maaifrequentie wordt bepaald
aan de hand van de groei van het
gras, waarbij vermeden moet worden
dat het gras te hoog wordt.
6. In de warmste en droogste tijden van het
jaar is het beter om het gras iets hoger te
laten worden zodat het gazon niet uitdroogt.
7. De optimale hoogte van het gras van een
goed verzorgd gazon bedraagt ongeveer
4-5 cm en met een enkele maaibeurt
wordt het best niet meer dan een derde
van de volledig lengte gemaaid. Als het
gras erg hoog is, raden wij aan om het
gazon, met tussenpoos van één dag,
in twee keer te maaien, de eerste keer
met de snij-inrichtingen in de hoogste
stand en smallere grasstroken tegelijk
maaiend en de tweede keer met de snij-
inrichtingen in de gewenste stand (afb. 21).
8. Het gazon zal er mooier uitzien als het
maaien afwisselend, in de lengte– en in de
dwarsrichting uitgevoerd wordt (afb. 22).
9. Als het uitwerpkanaal telkens met gras
verstopt, is het beter om de snelheid te
vertragen zodat het maaien niet te snel
gebeurt ten opzichte van de toestand
van het gazon; mocht het probleem
aanhouden dan kan het ook zijn dat de snij-
inrichtingen niet goed geslepen zijn of dat
het profiel van de vleugels vervormd is.
10. Pas erg goed op bij het maaien langs
struiken en boorden. Deze kunnen
de stand van de snijgroep ontregelen
en de zijkant van de snijgroep en de
snij-inrichtingen beschadigen.
6.5.6 Lediging van de opvangzak (indien
voorzien, enkel voor modellen
met opvang achteraan)
OPMERKING Het legen van de
opvangzak kan alléén worden uitgevoerd
als de messen uitgeschakeld zijn; is dit
niet het geval dan slaat de motor af.
• Zorg dat de opvangzak niet te
vol raakt om verstopping van het
uitwerpkanaal te voorkomen.
• Een geluidssignaal geeft aan
dat de opvangzak vol is:
1. de snij-inrichtingen uitschakelen
(par. 5.8) en het signaal stopt;
2. plaats het versnellingscommando in de
stand voor minimaal toerental "schildpad";
3. stop de beweging en zet de machine
in vrije stand (par. 5.5; par. 5.7);
NL - 16