6.2.1 Algemene veiligheidscontrole
Object
Accu
Achterste
aflaatbescherming,
zuigrooster
Zijdelingse
aflaatbescherming,
zuigrooster
Brandstofsysteem
en verbindingen
Elektrische kabels
Oliecircuit
Schakel de machine
aan in voorwaartse en
achterwaartse versnelling
en schakel de vrije stand
in/laat het aandrijfpedaal
los (par. 5.5; par. 5.7)
Schakel het rempedaal
in (par. 5.4; par. 5.6)
Rijtest
Veiligheidsinrichtingen
6.2.2 Controle van de
veiligheidsinrichtingen
De veiligheidsmechanismen
hebben twee functies:
A. ze voorkomen de start van de motor
als de veiligheidsmaatregelen
niet in acht zijn genomen;
B. ze stoppen de motor als er ook maar
een enkel veiligheidsconditie wegvalt.
Actie
1. transmissie in "vrij";
2. snij-inrichtingen
uitgeschakeld;
3. de gebruiker zit op
de machine;
de bediener de stoel verlaat
de opvangzak wordt
opgetild of de achterste
aflaatbeveiliging wordt
verwijderd terwijl de snij-
inrichtingen ingeschakeld
zijn (enkel voor modellen
met opvang achteraan)
NL - 13
Resultaat
Geen schade aan het
omhulsel, aan het deksel
of aan de klemmen.
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
Ongeschonden Geen
schade. Correct
gemonteerd.
Geen lekken
Isolatie volledig intact
Geen mechanische
schade.
Geen lekken
Geen schade.
De machine vertraagt
en stopt.
De machine stopt.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid
Deze werken zoals
beschreven in par. 6.2.2
Resultaat
De motor start
De motor stopt
De motor stopt