Rapid PN21-40 M2 Manual page 25

Pneumatic nailer
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
dozen of kratten en het aanbrengen van
transportbeveiligingssystemen op aanhangwagens
en vrachtwagens.
4. Waarschuwing! Het gereedschap dient alleen op
veilige werkplekken te worden gebruikt.
5. Wees voorzichtig bij het veranderen van werkplek.
LADEN
Neem het gereedschap los van de luchttoevoer.
1.
(Figure 3)
2.
Koppel het magazijn los door de klikhendel samen
te drukken.
(Figure 4)
3. Laden van brads: Houd het nietpistool omlaag en laad
een een strip nieten in de cassette, met de punten
omlaag gericht. (Figure 5) Druk op de rail totdat deze
op zijn plek klikt. (Figure6)
4. Gebruik uitsluitend de aanbevolen nagels (zie de
technische specifi caties).
5. Het gereedschap en de bevestigingsmiddelen
die in de bedieningshandleiding worden
vermeld, moeten worden beschouwd als één
veiligheidssysteem.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
1. Houd het gereedschap van uzelf en anderen af en sluit
het aan op de luchttoevoer. (Figure 1)
2. Gebruik gereedschap bij de voor de betreffende
toepassing laagst mogelijke druk. Dat zorgt voor
een lager geluidsniveau, minder slijtage en een lager
energieverbruik.
3. Druk de neus van het gereedschap op het vast te
zetten werkstuk en haal de trekker over om nieten af te
schieten. (Figure 7)
Stel de voor het binnendringen van de nagels
benodigde minimumdruk af. Voer vervolgens een
aantal starttesten uit met de laagste druk.
4. Controleer of het bevestigingsmiddel in het werkstuk
is gedreven in overeenstemming met de vereisten.
- als het bevestigingsmiddel uitsteekt, verhoogt u de
luchtdruk in stappen van 0,5 bar en controleert u het
resultaat na elke nieuwe aanpassing;
- als het bevestigingsmiddel te diep zit, verlaagt u de
luchtdruk in stappen van 0,5 bar tot het resultaat
bevredigend is.
5. U moet in elk geval proberen met de laagst mogelijke
luchtdruk te werken.
6. Houd het gereedschap tijdens het werk zodanig vast
dat er geen verwondingen aan het hoofd of aan het
lichaam kunnen worden veroorzaakt in geval van een
mogelijke terugslag als gevolg van een onderbreking
van de energietoevoer of harde stukken in het
werkoppervlak.
7. Het gereedschap moet worden losgekoppeld van het
persluchtsysteem voor transportdoeleinden, vooral
wanneer ladders worden gebruikt of wanneer een
ongewone fysieke houding wordt aangenomen tijdens
het verplaatsen.
8. Draag het bevestigingsgereedschap op de werkplek
alleen aan het handvat en nooit met de trekker in
werking.
9. Houd rekening met de omstandigheden op de
werkplek. Bevestigingsmiddelen kunnen dunne
werkoppervlakken binnendringen of van hoeken en
randen afglijden en zo mensen in gevaar brengen.
10. Gebruik voor persoonlijke veiligheid beschermende
uitrusting zoals gehoor- en oogbescherming.
11. De trekker en het veiligheidscontact moeten voor
elke bediening worden ontgrendeld, zonder de
volgorde van bediening. Voor herhaalde schieten is
het voldoende als de trekker geactiveerd blijft en het
veiligheidscontact daarna wordt geactiveerd, of vice
versa.
12. Gebruik het gereedschap niet als het magazijn leeg is.
13. Elk defect of niet goed functionerend gereedschap
moet onmiddellijk worden losgekoppeld van de
persluchttoevoer en ter inspectie naar een specialist
worden gebracht.
14. In geval van langere pauzes tijdens het werk of aan
het einde van de werkzaamheden, koppelt u het
gereedschap los van de persluchttoevoer en wordt
aanbevolen het magazijn te legen.
15. De persluchtaansluitingen van het gereedschap
en de slangen moeten worden beschermd tegen
verontreiniging. Het binnendringen van grof stof,
spanen, zand etc. zal leiden tot lekkages en schade
aan het gereedschap en de koppelingen.
PERSLUCHTSYSTEEM
1. Voor een goede werking van het gereedschap
is gefi lterde, droge <en gesmeerde> perslucht
benodigd in voldoende hoeveelheden. (Figure 11)
2. Als de luchtdruk in het leidingsysteem de maximaal
toelaatbare druk van het gereedschap overschrijdt,
dient een drukreduceerventiel gevolgd door een
stroomafwaartse veiligheidsklep in de toevoerleiding
naar het gereedschap worden aangebracht.
3. Sluit het gereedschap aan op de persluchttoevoer
met behulp van een geschikte drukslang uitgerust met
snelkoppelingen. (Figure 1)
4. De compressor dient voldoende capaciteit te hebben
op het gebied van druk en prestaties (debied) voor het
te verwachten verbruik. Leidingsecties die te klein zijn
in verhouding tot de lengte van de leiding (leidingen
en slangen), evenals overbelasting van de compressor,
zullen resulteren in drukverlies.
5. Permanent aangelegde persluchtleidingen moeten
een binnendiameter van ten minste 19 mm en een
overeenkomstige grote diameter hebben bij relatief
lange pijpleidingen of meerdere gebruikers.
6. Persluchtleidingen moeten zo worden gelegd dat
ze een helling vormen (hoogste punt in de richting
van de compressor). Gemakkelijk toegankelijke
waterafscheiders moeten op de laagste punten
worden geïnstalleerd.
7. Verbindingen voor gebruikers moeten van bovenaf met
de pijpleidingen worden verbonden.
8. Verbindingspunten voor bevestigingsgereedschap
moeten direct op het verbindingspunt worden
voorzien van een perslucht-onderhoudseenheid (fi lter /
waterscheider / olie-inrichting).
9. Olie moet dagelijks worden gecontroleerd en
indien nodig worden bijgevuld met de aanbevolen
kwaliteit olie (zie TECHNISCHE GEGEVENS).
Bij gebruik van slangen met een lengte van meer
dan 10 m kan de olietoevoer voor het gereedschap
niet worden gegarandeerd. We raden daarom aan
om 2 tot 5 druppels (afhankelijk van de belasting
van het gereedschap) van de aanbevolen olie (zie
25

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents