Onderhoud - Kessel Ecolift XL Installation And Operating Instructions Manual

7

Onderhoud

Tijdens onderhoud moet DIN EN 13564 worden gevolgd.
De (de)montage van de pomp wordt beschreven onder Montage ("Pomp(en) monteren en verwijderen", pagina 82).
7.1 Onderhoudsinterval
De installatie moet regelmatig door een deskundige worden onderhouden. De intervallen mogen niet groter zijn dan:
Een half jaar bij commercieel gebruik
Eén jaar bij huishoudelijk gebruik
Per onderhoud moet een onderhoudslogboek worden bijgehouden met alle uitgevoerde werkzaamheden en belangrijke
gegevens. Als er defecten worden vastgesteld die niet kunnen worden verholpen, moet dit onmiddellijk schriftelijk door de
deskundige die het onderhoud uitvoert aan de exploitant van de installatie worden meegedeeld.
7.2 Lektest voor de terugstuwklep
De hendel van de mechanische noodafsluiter in de posi-
tie DICHT zetten.
De motorische klep met de knop "Klep" sluiten.
Sluitingsschroef uitdraaien.
Testtrechter indraaien.
Water tot testdrukhoogte van 10 cm in de trechter gieten
en de waterstand tien minuten lang observeren. Zo nodig
water bijvullen om de oorspronkelijke hoogte in stand te
houden.
De terugstuwbeveiliging geldt als dicht wanneer in deze
periode niet meer dan 0,5 liter water moest worden bijge-
vuld.
Resultaat in het bedrijfslogboek of het onderhoudslog-
boek noteren.
Testtrechter uitdraaien, sluitingsschroef inclusief afdich-
ting weer indraaien.
De hendel van de noodafsluiter in de positie OPEN zet-
ten.
Controleren of de sluitingsschroef dicht zit (geen spleet
zichtbaar).
De motorische klep met de knop "Klep" openen.
7.3 Functiecontrole
Op het scherm van de besturingskast Comfort Plus kijken of er storingsmeldingen zijn.
Handmatige functietest voor de Comfort Plus en, indien aanwezig, voor de besturingskast van de redundante klep
Klep (aan de rioolkant) sluiten (knop "Klep").
Voor toevoer zorgen (helder water).
Handmatige functietest bij besturingskast redundante klep, indien aanwezig.
Klep (aan de gebouwkant) sluiten (knop "Klep").
Voor toevoer zorgen (helder water).
Afwachten of pomp pompt.
Als de pomp pompt, toevoer stoppen.
Wachten tot het pompen is beëindigd. Als er twee pompen zijn het proces herhalen.
Eventueel aanwezige redundante klep met de toets "Klep" van de redundante besturingskast weer openen.
Klep met de toets "Klep" van de besturingskast Comfort Plus weer openen.
Werking van de noodafsluiter door kort te sluiten en weer te openen controleren.
010-694 Terugstuwpompinstallatie / Inbouw- en bedieningshandleiding 89 / 116