3.10
Kabelbuis monteren
- De kabelbuis (DN70) tot de kabeldoorvoer <41>
(DN50) naar het basiselement toebrengen en monteren.
Voor richtingveranderingen max. 45°-bocht gebruiken.
Indien deze in het opzetstuk wordt geplaatst, deze aanbrengen middels
KESSEL gatenzaag (art.nr. 500101) of een in de handel gebruikelijk
gatenzaag Ø 60 mm en de doorvoerdichting DN 50 (art.nr. 850114).
3.11
Opzetstuk monteren
Afhankelijk van de inbouwdiepte moet het opzetstuk (insteekdiepte van het
opzetstuk <3>) evtl. worden afgekort c.q. van uitsparingen
<67> voor de leidingverbindingen, die aan de zijkant in het basiselement
<1> worden ingebracht, worden voorzien.
Het opzetstuk <3> mag met maximaal 2 verlengstukken
worden verlengd, opdat voor onderhoudsdoeleinden nog tot en met het
basiselement kan worden gegrepen.
- Afsluitrubber <37> vetvrij in de groef bij het basiselement <1> plaatsen.
- Afdichtingslippen van het afsluitrubber <37> invetten.
- Opzetstuk <3> in het basiselement schuiven en uitlijnen.
010-843
Montage
118 / 152
41
Afb. [18]
3
Fett
37
1
Afb. [19]
67
2019/12