Brandstofaansluiting; Veiligheidsrichtlijnen Voor Het Leggen Van De Brandstofleidingen; Inbouw Van De Doseerpomp - Truma Combi D 6 Installation Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 13

Brandstofaansluiting

De kachel werkt op diesel volgens DIN EN 590 specificaties.
De brandstof komt uit de tank van het voertuig (zie
tankafnameset).
De afname van brandstof uit het retourleidingsysteem
van de motor of achter de brandstofpomp van het voer-
tuig is niet toegestaan.
Gebruik voor de inbouw uitsluitend de bijgeleverde brand-
stofslangen en -leidingen.
Toegestane lengte van de brandstofleidingen
De maximale lengte van 2 m voor de brandstofleiding
aan aanzuigzijde en 6 m aan drukzijde in acht nemen.
Veiligheidsrichtlijnen voor het leggen van de
brandstofleidingen
Brandstofslangen en -leidingen uitsluitend met een slangsnij-
der (art.-nr. 34020-45300) of een scherp mes op maat maken.
Snijplaatsen mogen niet worden ingedrukt en moeten vrij van
bramen zijn.
Brandstofleidingen moeten stevig worden bevestigd om
schade en/of het ontstaan van geluiden door trillingen te voor-
komen (aanbevolen richtwaarde: bevestigingen op een onder-
linge afstand van circa 50 cm).
Brandstofleidingen moeten worden beschermd tegen mecha-
nische beschadigingen.
Leg brandstofleidingen zodanig dat het torderen van het voer-
tuig, bewegingen van de motor en dergelijke geen nadelige
invloed op de duurzaamheid hebben.
Bescherm brandstofvoerende onderdelen tegen de werking
van de kachel storende warmte (gebruik een geschikte warm-
te-isolerende slang van glasvezel met aluminiumlaminering).
Brandstofleidingen nooit vlak langs de rookgasafvoer van
de kachel of de uitlaat van de voertuigmotor leiden of eraan
bevestigen. Let bij het elkaar kruisen op voldoende afstand
met hete onderdelen, breng eventueel beschermplaten tegen
afstralende warmte aan.
Bij het verbinden van brandstofleidingen met een brand-
stofslang moeten de uiteinden van de brandstofleidingen altijd
strak tegen elkaar aan liggend gemonteerd worden. Daarmee
wordt de vorming van storende luchtbellen voorkomen.
Correct leggen leiding
Foutief leggen leiding
(vorming luchtbellen)
Afbeelding 19
48

Inbouw van de doseerpomp

De doseerpomp (27) altijd met de drukzijde (transportrichting)
naar boven wijzend inbouwen.
De doseerpomp (27) beschermen tegen opwarming (bedrijfs-
temperatuur max. 40 °C), daarom niet in de buurt van dem-
pers en rookgasafvoerbuizen monteren.
Inbouwpositie van de doseerpomp
Afbeelding 20
Toegestane aanzuig- en drukhoogte van de doseerpomp
Drukhoogte van de voertuigtank naar de
doseerpomp:
Aanzuighoogte bij drukloze voertuigtank: b = max. 1.000 mm
Aanzuighoogte bij een voertuigtank,
waarin bij de afname onderdruk ontstaat
(ventiel met 0,03 bar in de tankdop):
Drukhoogte van de doseerpomp naar de
kachel:
a
b
Afbeelding 21
Bevestiging van de doseerpomp
Bevestig de doseerpomp (27) op een geschikte plaats in
het voertuig met behulp van hoekijzer (28) en houder (29)
– (bijgeleverd).
90°
Afbeelding 22
a = max. 1.500 mm
b = max. 400 mm
c = max. 2.000 mm
c
28
27
29

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents