Download Print this page

Craftsman 27723 Instruction Manual page 13

Advertisement

1. Veiligheidsregels
'_
Veilige
bedieningsmethoden
voor zittrekkers
BELANGRIJK:
DEZE MAAIMACHINE
KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN.
HET NiET
OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
I. Training
Lees de instructies aandechtig. Zorg dat u vertrouwd bent
met de bedieningselementen
en het juiste gebruik van
de machine.
Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de in-
structies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk
dat plaatselijke
voorschriften een beperking stellen aan
de leeftijd van de bestuurder.
Maai nooit tew,,ijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren
in de buurt zijn.
Bedenk det de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk
is voor ongelukken of risico's die andere mensen of hun
eigendommen
kunnen overkomen.
Geen passagiers vervoeren.
Alle bestuurders dienen vakkundige instructies te ontvan-
gen. Bij dergelijke instructies client de nadruk te worden
gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht en concentratie
bij het
werken met zittrekkers;
- een zittrekker die op een belling wegglijdt, kan niet onder
controle worden gehouden door te remmen.
De hoofdredenen
voor besturingsverlies
zijn:
a) onvoldoende houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend
remmen;
d) het soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van bet effect van bodemcondities,
vooral hellingen;
f) verkeerd vastkoppelen
en verkeerde verdeling van
de lading.
II. Voorberiding
Draag tijdens het maaien alti d stevige schoenen en een
lange broek.Gebruik de machine nietblootsvoets ofterwijl
u open sandalen draagt.
Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,
grondig en verwijder allevoorwerpen die door de machine
kunnen worden weggeslingerd.
WAARSCHUWlNG
- Benzine is licht ontvlambaar.
-
Bewaar brandetof in blikken die speciaal voordat doel
zijn bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van
de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor dreait
of beet is.
- AIs benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te
starten maar haal de machine van de plaats vandaan
waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ont-
stekingsbren teweeg brengt totdatdebenzinedampen
zijn verdreven.
- Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer
goed vast.
Vervang defecte geluiddempers.
Inspecteer v(_r het gebruik altijd of de messen, mes-
bouten en maai-inrichting
niet versleten of beschadigd
zijn. Vervang ve rsleten ofbesc hadigde messen en bouten
in sets om bet evenwicht in stand te houden.
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat her draaien van (_dnrues andere messen kan
doen draaien.
13
III. Bediening
Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar
gevaarlijke koolmonoxydedampen zich kunnen verza-
melen.
Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
Voordat u de motor gaat starten, moet u alle meshulpstuk-
koppetingen uitschakelen en naar de vrijloop schakelen.
Gebruik de trekker niet op hellingen van meer dan 10 °.
Denk eraan dater geen"veUige" hellingen bestaan. Bijhet
rijden op hellingen met gras dient men extra voorzichtig
te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat:
- stop en start niet plotseling bij het op- of afrijden van
een helling.
- schakel de koppeling langzaam in, houd de machine
altijd in de versnelling, voorel bij het afrijden van een
heuvel;
- de snelheid van de machine dient op hellingen en in
scherpe bochten laag te worden gehouden;
- kijk uit voor bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren;
- maai nooit dwam op de belling tenzij de maaier voor
dit doel is ontworpen.
Wees voorzichtig bij het trekken van ladingen of bet
gebruik van zwaar materieel.
-
Gebruik alleen goedgekeurde aanhaakpunten voor
een trekstang.
-
Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
-
Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig bij
achteruit rijden.
-
Gebruik contragewicht(en)
of wielgewichten wanneer
dat in de handleiding wordt aangeraden.
Kijk uit voor het verkeer wanneer u de weg oversteekt of
zich nabij een weg bevindt.
Stop de messen voordat u andere oppervlakken dan gras
oversteekt.
Voer bij bet gebruik van hulpstukken het materiaal nooit
af in de richting van emstanders en laat niemand in de
buurt van de machine komen terwijl deze in bedrijf is.
Gebruik de maaimachine
nooit met defecte bescherm-
kappen en schermen of zonder beveiligingsinrichtingen
op hun plaats.
Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat
de motor niet met te hoge toeren draaien. AIs de motor
met te hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk
letsel groter worden.
Voordet u de bestuurdersstoel
verlaat:
-
de aftakas uitschakelen en de hulpstukken needaten;
-
naar de vrijloop schakelen en de parkeerrem inschake-
len;
-
de motor stoppen en de sleutel verwijderen.
Schakel de aanddjving naar de hulpstukken uit, stop de
motor en maak de beugiekabel(s)
los of verwijder het
¢ontactsleuteltje,
- voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een ver-
stopte afvoer leeg maakt;
voordat u de maaimachine
controleert, schoonmaakt
of eraan werkt;
nadet u een ongewenst voorwerp heeft geraakt. In*
specteer de maaimachineop schade envoer reparaties
uit voordat u de machine weer start en gebruikt;
als de machine abnormaal begint te trillen (onmid-
dellijk controleren).
vor dem Enffernen von Verstopfungen aus dem M&h-
werk oder dem Auswurf;

Advertisement

loading