Het Laadproces Beëindigen; Spanningsuitval Tijdens Het Laadproces; Rfid-Kaarten Beheren; Toevoegen Van Rfid-Kaarten Met De Master-Rfid-Kaart - Mennekes AMTRON Xtra User's Operation Manual

Wallbox
Hide thumbs Also See for AMTRON Xtra:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 36
De maximaal beschikbare laadstroom hangt af van de
volgende punten:
 Het aansluitvermogen van het laadstation.
 De uitrusting / uitvoering van het laadstation.
 De stroombelastbaarheid van de kabels.
 De configuratie bij de inbedrijfstelling en de instelling
van de laadstroom via de Charge APP.
 De configuratie van de bedrijfsmodi "Tijdgestuurd",
"Extern tariefsignaal" en "Energy Manager".
4.5.5 Het laadproces beëindigen
Opgelet
Beschadiging van de laadkabel.
Trekken aan de kabel kan leiden tot kabelbreuken en
andere schade.
Laadkabel alleen direct aan de stekker uit de
laadcontactdoos trekken.
1. Druk op de multifunctietoets aan het laadstation (zie
hoofdstuk 4.3.1 „Een lopend laadproces beëindigen"
op pagina 11) of beëindig het laadproces aan het
voertuig.
2. Trek de laadkabel aan de stekker uit de laadcontactdoos
(alleen bij laadstations met geïntegreerde
laadcontactdoos type 2).
3. Verwijder de laadkabel van het voertuig.

4.5.6 Spanningsuitval tijdens het laadproces

Bij een spanningsuitval (stroomuitval) wordt het laadproces
afgebroken.
Bij laadstations met laadcontactdoos type 2 wordt de
laadstekker ontgrendeld en kan deze vervolgens worden
uitgetrokken.
Indien de laadstekker niet kan worden uitgetrokken, dan is
de laadstekker mechanisch vergrendeld door een actuator.
 Zie hoofdstuk 6 „Verhelpen van storingen" op pagina
29.
19

4.6 RFID-kaarten beheren

Voor de RFID-autorisering is de vorige eenmalige registratie
van de RFID-kaart van de gebruiker op het laadstation
vereist.
Het laadstation kan in een interne database (Whitelist) tot
100 RFID-kaarten (2 x master, 98 x gebruiker) beheren.
4.6.1 Toevoegen van RFID-kaarten met de master-
RFID-kaart
Met de master-RFID-kaart kunt u RFID-kaarten toevoegen
aan de interne database (Whitelist).
Een nieuwe RFID-kaart toevoegen:
1. Houd de master RFID-kaart voor het RFID-symbool om
de programmeermodus te activeren.
 Het symbool
op het LED-infoveld knippert snel.
2. Houd binnen 30 seconden de RFID-kaart die
geprogrammeerd moet worden, voor het RFID-symbool.
 Het symbool
op het LED-infoveld flitst kort en
knippert daarna snel verder. De programmeermodus
wordt met 30 seconden verlengd.
3.
Houd nog een te programmeren RFID-kaart voor het
RFID-symbool of houd de master-RFID-kaart voor het
RFID-symbool om de programmeermodus te
beëindigen.
 De RFID-kaart werd toegevoegd aan de interne
database (Whitelist).
Knippert, bij het programmeren van een RFID-kaart, het
symbool
continu, dan is de interne database
(Whitelist) vol en kunnen geen kaarten meer worden
toegevoegd.
4.6.2 RFID-kaarten toevoegen en wissen met de
Charge APP
Via de Charge APP kunt u de database (Whitelist)
comfortabel beheren met de smartphone of de tablet.
4.6.3 RFID-kaarten toevoegen en wissen via de
service-interface
Via de service-interface kunt u RFID-kaarten toevoegen aan
de interne database (Whitelist) of wissen.
 Zie „Menu "Whitelist Operation"" op pagina 27.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents