Instellingen In De Bedrijfsmodus "Energy Manager; Laden Van Het Voertuig; Laden Zonder Autorisering - Mennekes AMTRON Xtra User's Operation Manual

Wallbox
Hide thumbs Also See for AMTRON Xtra:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 36
4.4.1 Instellingen in de bedrijfsmodus "Energy
Manager"
De bedrijfsmodus "Energy Manager" is alleen beschikbaar,
als deze bij de inbedrijfstelling door de installateur
geactiveerd werd.
Als u de bedrijfsmodus "Energy Manager" selecteert, dan
moet u de volgende instellingen vastleggen via de
Charge APP dan wel in het portaal van de "SUNNY HOME
MANAGER" (SHM).
Charge APP - parameter "Accucapaciteit"
Toets hier de maximale capaciteit van de accu van uw
elektrische voertuig in. De ingetoetste waarde wordt
doorgegeven aan de SHM als bovengrens voor de
energiebehoefte voor een laadproces.
Charge APP - parameter "Energiebehoefte"
Toets hier de minimale hoeveelheid energie voor een
laadproces in. De waarde wordt samen met de maximale
laadduur aan de SHM doorgegeven. De SHM berekent
hoeveel energie binnen de laadtijd beschikbaar gesteld moet
worden.
Daardoor wordt gewaarborgd, dat de ingestelde
hoeveelheid energie geladen wordt.
Indien nodig wordt de ontbrekende hoeveelheid energie uit
het openbare stroomnet gehaald.
Charge APP - parameter "Maximale laadduur"
Toets hier de maximale tijd in waarbinnen de hoeveelheid
energie die in de parameter "Energiebehoefte" ingetoetst
is, in het voertuig geladen moet worden.
Charge APP - parameter "Excess-laden"
Activeer de optie "Excess-laden" als u uitsluitend
overtollige energie voor de lading van uw elektrische
voertuig wilt gebruiken. Met de parameters "Maximale
laadduur" en "Energiebehoefte" wordt dan geen
rekening meer gehouden.
De hoeveelheid energie in de parameter "Accucapaciteit"
wordt als optionele energie doorgegeven aan de SHM. In
het Sunny-portaal moet u de condities voor de optionele
energie instellen.
Wordt de parameter "Accucapaciteit" op 0 kWh
ingesteld, dan kan er niet worden geladen in de
bedrijfsmodus "Energy Manager".
Controleer of de verhouding van de parameters
"Accucapaciteit" en "Energiebehoefte" een zinvolle
waarde oplevert. Daarbij moet ook rekening worden
gehouden met het maximale laadvermogen van het
laadstation.
17
4.4.1.1
Laden in de bedrijfsmodus "Energy
Manager"
1. Verbind de laadkabel met het voertuig en het
laadstation.
2. Autoriseer u indien nodig.
 Het laadstation wisselt naar de toestand "Laadproces
actief" en het laadproces start met een laadvermogen
van 0 kW. Het laadvermogen wordt nu door de SUNNY
HOME MANAGER gestuurd.
Bij verbindingsproblemen met de SUNNY HOME
MANAGER wordt de laadstroom op 6 A begrensd
(noodlading).

4.5 Laden van het voertuig

Waarschuwing
Letselgevaar door verkeerd gebruik!
Bij gebruik van een verlengsnoer of een tweede laadkabel
bestaat het gevaar voor een elektrische schok of
kabelbrand. Het gebruik van verlengsnoeren is niet
toegestaan.
 Altijd slechts een laadkabel gebruiken voor het
aansluiten van het elektrische voertuig en het
laadstation.
 Gebruik alleen onbeschadigde laadkabels.
Het gebruik van het laadstation is afhankelijk van de
configuratie met of zonder vorige autorisering mogelijk.

4.5.1 Laden zonder autorisering

Werd het laadstation bij de inbedrijfstelling zo
geconfigureerd, dat er geen autorisering noodzakelijk is,
dan start het laadproces na het verbinden van de laadkabel
met het voertuig automatisch.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents