Otto Bock 3R20 Instructions For Use Manual page 44

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 11
4.2 Combinatiemogelijkheden
INFORMATIE
In een prothese moeten alle componenten voldoen aan de eisen van de patiënt ten aanzien van
amputatiehoogte, lichaamsgewicht, mate van activiteit, omgevingscondities en toepassingsgebied.
4.3 Instellingen en definitieve montage
In tegenstelling tot eenassige kniescharnieren worden de modulaire kniescharnieren 3R20/3R36
tijdens het lopen bij hielcontact stabiel. Bij het afrollen van de voet wordt de buiging ingeleid. De
plaats van de ashendel en de geleidingshendel ten opzichte van elkaar en daardoor de ligging
van het draaimoment, is van belang voor de kniestabiliteit en voor de inleiding van de buiging.
Door het verstellen van de aanslag (5) kan het stabiliteit van het scharnier worden ingesteld en
worden aangepast aan de individuele behoefte van de patiënt. Voor het instellen van de zwaaifase
kunnen de asfrictie en de spanning van de voorbrenger onafhankelijk van elkaar worden geregeld.
Voor veranderingen van de fabrieksinstellingen van het kniescharnier, dienen de volgende
aanwijzingen absoluut in acht te worden genomen:
4.3.1 Instellen van de standfasezekerheid door het instellen van de aanslag (afb. 2)
Met een 4-mm-inbussleutel de stelschroef (5) verdraaien waardoor de positie van de knieaan-
slag verandert.
Draaien naar rechts = stabiliteit van het scharnier neemt af
(De buiging wordt gemakkelijker ingeleid).
Draaien naar links = stabiliteit wordt verhoogd.
4.3.2 Instellen van de beweeglijkheid van het scharnier door het afstellen van de asfrictie
(afb. 3)
De astaps zitten in een onderhoudsvrije bus (10) gelagerd en zijn elk door een cilinderschroef
(9) met een kogelschijf (22) en een borgmoer (18) bevestigd. De ligging maakt het mogelijk de
asfrictie (bewegingsweerstand) in te stellen en optredende speling bij te stellen.
De borgmoer (18) met meegeleverde steeksleutel (23) fixeren en de cilinderschroef (9) met een
5-mm-inbussleutel verdraaien.
Draaien naar rechts = frictie versterkt.
Draaien naar links = frictie vermindert.
Met zeer minieme verdraaiingen van 5° tot 10° worden al duidelijk merkbare veranderingen be-
reikt.
4.3.3 Instellen van de pendelverhouding door het regelen van de voorbrenger (afb. 4)
De spanning van de voorbrengerveer (12) instellen door verdraaien van de stelschroef (13) met
4-mm-inbussleutel. De diepte waarmee de stelschroef in de behuizing wordt ingeschroefd (14)
mag de 8 mm niet overschreiden (maximale voorspanning).
Voor een minder sterke werking van de voorbrenger kan de voorbrengerveer 513D34=L (12a)
worden besteld.
5 Servicehandleiding en adviezen
5.1 Smeren
Voor het smeren van over elkaar glijdende metalen onderdelen het smeermiddel 633F16=0.250
gebruiken.
Voor het smeren van de astaps in de konische bussen (10) spaarzaam het smeermiddel 633G6
gebruiken.
44 | Ottobock
3R20, 3R36

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

3r36

Table of Contents