Foutopsporing; Algemeen - Jacobsen HR 5111 Parts And Maintenance Manual

Hide thumbs Also See for HR 5111:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

5

FOUTOPSPORING

5
FOUTOPSPORING
5.1

ALGEMEEN ______________________________________________________________

Onderstaande foutopsporingstabel vermeldt basisproblemen die zich kunnen voordoen tijdens start-up en werking. Voor
meer gedetailleerde informatie betreffende de hydraulische en elektrische systemen kunt u het beste contact opnemen met
de Textron Turf Care And Specialty Products Dealer in uw gebied.
Symptomen
Motor start niet.
Motor start moeilijk of
loopt slecht.
Motor stopt.
Motor loopt warm.
Accu verliest spanning.
Maaiers maaien niet of
ongelijkmatig.
Tractor reageert niet op
tractiepedaal.
Aanzetstuk
kan
niet
omhoog
of
omlaag
worden gebracht.
Meters/indicators
werken niet.
NL-28
Mogelijke oorzaken
1.
Parkeerrem niet aangetrokken,
tractiepedaal niet in vrijstand of
krachtafneemschakelaar
geactiveerd.
2.
Lage accuspanning of defecte
accu.
3.
Brandstoftank leeg of vuil.
Brandstofafsluitklep gesloten.
4.
Contactverbreker doorgeslagen.
1.
Laag brandstofniveau, brandstof of
brandstoffilter vuil.
2.
Luchtfilter vuil.
3.
Inspuitstukken, brandstofpomp.
4.
Motorprobleem.
1.
Brandstoftank leeg.
2.
Vergrendelingen niet ingeschakeld
vóór het verlaten van de bestuur-
dersplaats.
1.
Laag koelmiddelpeil.
2.
Luchtaanvoer belemmerd.
3.
Waterpompriem gebroken of los.
4.
Motor overbelast.
1.
Losse of gecorrodeerde
accuklemmen.
2.
Laag elektrolytpeil.
3.
Wisselstroomdynamoriem los of
gebroken.
4.
Laadsysteem defect.
1.
Maaieenheden niet volledig
neergelaten.
2.
Te laag motortoerental.
3.
Laag hydrauliekoliepeil.
1.
Parkeerrem aangetrokken.
2.
Sleepklep staat open.
3.
Laag hydrauliekoliepeil.
1.
Laag hydrauliekoliepeil.
1.
Contactverbreker doorgeslagen.
2.
Losse bedrading.
1.
Controleer operationeel back-up systeem en start-up
procedure.
2.
Inspecteer conditie van de accu en accu-aanslu-
itingen.
3.
Vullen met verse brandstof. Brandstoffilter vervangen.
Brandstofleidingen ontluchten. Open de brandstofafs-
luitklep.
4.
Contactverbreker terugstellen.
1.
Vullen met verse brandstof. Oliefilter vervangen.
Brandstofleidingen ontluchten.
2.
Luchtfilter inspecteren en vervangen.
3.
Raadpleeg motorhandleiding.
4.
Raadpleeg motorhandleiding.
1.
Vullen met verse brandstof, brandstofleidingen
ontluchten.
2.
Parkeerrem aantrekken , zet de kooischakelaar in de
UIT-stand en de tractiepedaal in de vrijstand.
1.
Inspecteren en koelmiddel bijvullen.
2.
Reinig de koelluchtinlaat.
3.
Riem spannen of vervangen.
4.
Rijsnelheid verminderen.
1.
Klemmen inspecteren en schoonmaken.
2.
Bijvullen tot juiste peil.
3.
Riem spannen of vervangen.
4.
Zie motorhandleiding.
Laat de maaieenheden neer op de grond.
Toerental controleren, motor met vol gas laten lopen.
Reservoirniveau inspecteren, zonodig bijvullen.
Parkeerrem loszetten.
Sleepklep sluiten.
Reservoirniveau inspecteren, zonodig bijvullen.
Reservoirniveau inspecteren, zonodig bijvullen.
Stroomverbreker terugstellen en lampje controleren.
Elektrische aansluitingen controleren.
Actie

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents