Geluiddemper En Uitlaat; Banden; Wielmontageprocedure - Jacobsen HR 5111 Parts And Maintenance Manual

Hide thumbs Also See for HR 5111:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

4
ONDERHOUD

4.16 GELUIDDEMPER EN UITLAAT _______________________________________________

!
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, wat giftig is en
bij inademing dodelijk kan zijn.
Bedien NOOIT een motor zonder afdoende ventilatie.

4.17 BANDEN _________________________________________________________________

1. Houd de banden op de juiste spanning om de levens-
duur te optimaliseren. Controleer de spanning
wanneer de banden koel zijn. Inspecteer de
loopvlakslijtage.
2. Controleer de spanning met een nauwkeurige,
lagedruk bandspanningsmeter.
3. Houd de spanning op de volgende waarden:
Voorbanden - 110-138 kPa
Achterbanden - 55-69 kPa
Casterwielen - 138-172 kPa

4.18 WIELMONTAGEPROCEDURE________________________________________________

!
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de tractor op een stevig en horizontaal
vlak staat geparkeerd. Werk nooit aan een tractor die
uitsluitend op de krik rust, maar gebruik altijd
draagsteunen.
Indien alleen de voor- of achterkant van de tractor
omhoog wordt gebracht, plaats dan klampen voor en
achter de wielen die op de grond blijven.
NL-24
Ter beveiliging tegen koolmonoxidevergiftiging moet het
volledige
uitlaatsysteem
geïnspecteerd.
Een defecte uitlaat moet altijd worden vervangen. Als u
een verandering waarneemt in de kleur of het geluid van
resp. uitlaatgassen of uitlaat, zet de motor dan
onmiddellijk stil. Identificeer het probleem en laat het
systeem repareren.
Geef
alle
bevestigingen
hetzelfde draaikoppel. Uitlaatklemmen moeten worden
vastgezet en zonodig vervangen.
!
VOORZICHTIG
Tenzij u toepasselijke training heeft gehad en over de
geschikte gereedschappen en ervaring beschikt, mag
NIET worden geprobeerd om een band op een velg te
monteren. Verkeerde bevestiging kan een ontploffing
tengevolge hebben en resulteren in ernstig letsel.
1. Verwijder
vuil,
tapboutdraadgangen, maar smeer ze niet.
2. Plaats het wiel op de naaf en controleer of er
volledig contact is tussen het montagevlak van het
wiel en de naaf of remtrommel.
3. Zet alle bevestigingen eerst losvast en vervolgens in
kruiselingse volgorde stevig. De moeren moeten zo
strak mogelijk worden aangedraaid.
4. Dagelijks controleren en aanhalen om het voorge-
schreven draaikoppel te handhaven. Zie Sectie 3.18.
regelmatig
van
het
uitlaatspruitstuk
gras
en
olie
van
worden
de

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents