Chicco Seat2Fit i-Size Instruction Manual page 67

tostoeltje perfect tegen de rugleuning van de
auto zit.
De installatie van het stoeltje is ALLEEN maar
compleet als de steunpoot (Q) is geïnstalleerd.
Positioneer de steunpoot (Q) en stel hem af
met behulp van de verstelknoppen (R) (Afb. 7).
Wanneer de steunpoot correct is geïnstalleerd,
wordt de indicator (S) groen (Afb. 8).
WAARSCHUWING! Controleer dat de steun-
poot altijd contact maakt met de vloer van het
voertuig.
5. GEBRUIK VAN HET AUTOSTOELTJE TE-
GEN DE RIJRICHTING IN (van 45 tot
105 cm) EN HET KIND IN HET STOELTJE
PLAATSEN
WAARSCHUWING! de enige posities die toe-
gestaan zijn wanneer het voertuig rijdt zijn te-
gen de rijrichting in en met de rijrichting mee
(Afb. 9).
WAARSCHUWING! De installatie tegen de
rijrichting in is verplicht totdat het kind 15
maanden oud is.
WAARSCHUWING! Om het autostoeltje
tegen de rijrichting in te kunnen gebruiken,
moet u controleren dat de zitting zo ver mo-
gelijk is gekanteld.
Duw op de draaihendel (K) en draai de zitting
van het autostoeltje tegelijkertijd naar u toe
(Afb. 10); deze stand is uitsluitend bedacht om
het kind gemakkelijker in het autostoeltje te
plaatsen.
Voordat u het kind laat zitten, drukt u op de
verstelknop van de gordels (E) en pakt u tege-
lijkertijd de twee gordels van het Autostoeltje
onder de schouderbanden vast. Trek ze naar u
toe, om ze losser te maken (Afb. 11).
Maak de gesp (D) los van de riemen van het
autostoeltje door op de rode knop (Afb. 12)
te drukken en het kind in het autostoeltje te
plaatsen.
WAARSCHUWING! Zorg er altijd voor dat het
kind goed tegen de rugleuning van het stoel-
tje leunt en dat het tussenbeenstuk (I) correct
geplaatst is.
Neem de gordels vast en leg de twee gespt-
ongen samen. (afb. 13). Duw de twee gespt-
ongen samen stevig in de gesp tot u een "klik"
hoort (Afb. 14). Om de veiligheid te garande-
ren zijn de twee gesptongen zo ontworpen
dat voorkomen wordt dat een enkele gespt-
ong of een gesptong per keer loskomt.
Om de gordels van het autostoeltje aan te
spannen, trekt u aan de verstelband (F) van
de gordels tot ze goed op het kinderlichaam
aansluiten (Afb. 15).
WAARSCHUWING! De gordels moeten goed
gespannen zijn en op het kind aansluiten,
maar niet te strak zitten: ter hoogte van de
schouders moet er een vinger tussen de gor-
del en het kind kunnen worden gestoken.
WAARSCHUWING! Controleer of de gordels
niet verdraaid zitten.
Draai het autostoeltje met behulp van de
draaihendel (K) om het tegen de rijrichting in
te positioneren (Afb.16)
WAARSCHUWING!
wordt gebruikt vanaf de geboorte tot 75 cm.
Raadpleeg paragraaf 7. VERKLEINKUSSEN.
6. GEBRUIK VAN HET AUTOSTOELTJE IN DE
RIJRICHTING (van 76 cm tot 105 cm) EN
HET KIND IN HET STOELTJE PLAATSEN
WAARSCHUWING! De installatie met de
rijrichting mee is alleen mogelijk als het kind
ouder is dan 15 maanden.
Om de hoogte van de gordels en de hoofd-
steun van het autostoeltje af te stellen, raad-
pleegt u paragraaf 8. DE HOOFDSTEUN EN DE
GORDELS AFSTELLEN.
Duw op de draaihendel (K) en draai de zitting
van het autostoeltje tegelijkertijd naar u toe
(Afb. 17); deze stand is uitsluitend bedacht om
het kind gemakkelijker in het autostoeltje te
plaatsen.
Voordat u het kind laat zitten, drukt u op de
verstelknop van de gordels (E) en pakt u tege-
lijkertijd de twee gordels van het Autostoeltje
onder de schouderbanden vast. Trek ze naar u
toe, om ze losser te maken (Afb. 18).
Maak de gesp (D) los van de riemen van het
autostoeltje door op de rode knop (Afb. 19)
te drukken en het kind in het autostoeltje te
plaatsen.
WAARSCHUWING! Zorg er altijd voor dat het
kind goed tegen de rugleuning van het stoel-
tje leunt en dat het tussenbeenstuk (I) correct
geplaatst is.
67
het VERKLEINKUSSEN