Download Print this page

COMPANION 25786 Instruction Manual page 13

Advertisement

1. Veiligheidsregels
Veilige
bedieningsmethoden
voor
zittrekkers
BELANGRIJK:
DEZE MAAIMACHINE KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEBEN
EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN.
HET NIET
OPVOLGEN VAN DEZE VFfLIGHEIDSINSTRUCTIES
FAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
I. TRAINING
Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent
met de bedieningselementen en het juiste gebruik van
de machine.
Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de in-
structies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk
dat ptaatselijke voorschriften een beperking stellen aan
de leeftijd van de bestuurder.
Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieran
in de buurt zijn.
Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk
is voor ongelukken of risico's die andere mensen of hun
eigendommen
kunnen overkomen.
Geen passagiers vervoeren.
Alle bestuurders dienen vakkundige instructies te ontvan-
gen. Bij dergelijke instructies dient de nadruk te worden
gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht en concentratie
bij bet
werken met zittrekkers;
- een zittrekker die op een helling wegglijdt, kan niet onder
controle worden gehouden door te remmen.
De hoofdredenen voor besturingsverlies
zijn:
a) onvoldoende houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend
remmen;
d) het soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondities,
vooral hellingen;
f) verkeerd vastkoppelen
en verkeerde
verdeling
van
de lading.
II. VOORBEREIDING
Draag ti dens het maaien alti d stevige schoenen en een
lange broek.Gebru kde mach ne niet blootsvoets of terwijl
u open sandalen draagt.
Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,
grondigen verwijder alle voorwerpen die doorde machine
kunnen worden weggeslingerd.
WAARSCHUWING
- Benzine is licht ontvlambaar.
-
Bewaar brandstof in blikken die speciaal veer dat doel
zijn bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van
de penzinetank af of tank nooitterwijl de motor draait
of heet is.
- AIs benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te
starten maar haal de machine van de plaats vandaan
waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ont-
stekingsbronteweeg brengt totdatde benzinedampen
zijn verdreven.
- Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer
goed vast.
Vervang defecte geluiddempers.
Inspecteer vb6r het gebruik altijd of de messen, mes-
bouten en maai-inrichting
niet versleten of beschadigd
zijn.Vervang varsleten of beschadigde messen en bouten
in sets om het evenwicht in stand te houden.
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat het draaien van een mes andere messen kan
doen draaien.
III. BEDIENING
Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar
gevaarlijke
koolmonoxydedampen
zich kunnen verza-
melen.
Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
Voordat u de motor gaat starten, moet u alle meshulp-
stukkoppelingen
uitschakelen en naar de vrijloop schake-
len.
Gebruik de trekker niet op hetlingen van meer dan 10 °.
Denk eraan dat er geen "vaUige" hellingen bestaan. Bij het
rijden op hellingen met gras client men extra voorzichtig
te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat:
-
stop en start niet plotseling bij het op- of afrijden van
een helling.
-
schakel de koppeling langzaam in, houd de machine
altijd in de versnelling, vooral bij het afrijden van een
heuvel;
-
de snelheid van de machine dient op hetlingen en in
scherpe bochten laag te worden gehouden;
-
kijk uit voor bulten en kuilen en andere varborgen
gevaren;
-
maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor
dit doel is ontworpen.
Wees voorzichtig
bij het trekken van ladingen of bet
gebruik van zwaar materieel.
-
Gebruik alleen goedgekeurde
aanhaakpunten
voor
een trekstang.
-
Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
-
Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig
bij
achteruit rijden.
-
Gebruik contragewicht(en)
of wielgewichten wanneer
dat in de handleiding wordt aangeraden.
Kijk uit voor het varkeer wanneer u de weg oversteekt of
zich nabij een weg bevindt.
Stop de messen voordat u andere oppervlakken dan gras
oversteekt.
Voer bij het gebruik van hulpstukken her materiaal nooit
af in de richting van omstanders en laat niemand in de
buurt van de machine komen terwijl deze in bedrijf is.
Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm-
kappen en schermen of zonder beveiligingsinrichtingen
op hun plaats.
Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat
de motor niet met te hoge toeren draaien. AIs de motor
met te hoog toerental draait, kan het risicovan lichamelijk
letsel groter worden.
Voordat u de bestuurdersstoel
varlaat:
- de affakas uitschakelen en de hulpstukken needa-
ten;
- naar de vrijloop schakelen en de parkeerrem inschake-
len;
- de motor stoppen en de sleutel verwijderen.
Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit, stop de
motor en maak de bougiekabel(s)
los of verwijder het
contactsleuteltje,
- voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een ver-
stopte ak, oer leeg maakt;
- voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt
of eraan werkt;
13

Advertisement

loading