Download Print this page

Grundfos PS.R.05-17 Installation And Operating Instructions Manual page 13

Pumping station systems
Hide thumbs Also See for PS.R.05-17:

Advertisement

Available languages

Available languages

5.7 Vulgrond
WAARSCHUWING
Instortgevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Controleer of kiezel van het juiste formaat wordt
gebruikt voor het opvullen.
De vulgrond moet aan alle kanten voldoende ondersteuning
bieden voor de put en waarborgen dat de lading kan worden
getransporteerd zonder schadelijk punt of vergelijkbare stoten.
Het vulmateriaal moet uit comprimeerbaar grind of zand met
een gelijkmatige deeltjesgrootte bestaan. De maximale
deeltjesgrootte bedraagt 32 mm. Het vulmateriaal mag geen
stenen bevatten die groter zijn dan de maximale deeltjesgrootte.
De vulgrond moet aan dezelfde eisen voldoen als de
bodemlaag.
De opvulling moet zodanig plaatsvinden dat de put niet
beschadigd of vervormd raakt.
Breng tijdens het vullen en verdichten de afdekkap op
de put aan om te voorkomen dat de put vervormd
raakt of ovaal wordt.
2
Gelijkmatige druk aan alle kanten van de put.
De vulgrond moet in lagen van maximaal 30 cm worden
samengeperst,resulterend in ongeveer 20 cm na persen.
Pers de vulgrond onder de instroom- en persleidingen
op de juiste wijze samen, zodat ze niet worden
blootgesteld aan neerwaartse krachten wanneer de
vulgrond bezinkt.
Onvoldoende samenpersing onder de leidingen
Als het gat voor de put geboord is, let dan op het
samenpersen van de vulgrond om opwaartse stuwing
te voorkomen.
Gebruik mechanische persapparatuur en pers de
vulgrond samen tot minimaal 97% van de theoretische
dichtheid.
Bij het gebruik van compactoren in de buurt van de put, mag u
uitsluitend een trilplaat of springcompactor gebruiken. Het
formaat van de trilplaat mag niet groter zijn dan 25 kN / 150 kg.
Gebruik geen trilplaten op een afstand van minder dan
30 cm van de putwand.
1
Toegestane trilplaten
5.8 Voorkomen van opwaartse stuwing
Het putontwerp zorgt ervoor dat de put wordt beschermd tegen
opwaartse stuwing wanneer de put correct geïnstalleerd is
(uitgezonderd D 800 x 1000 en D 1200 x 1500). Eisen voor het
voorkomen van opwaartse stuwing zijn afhankelijk van de
geotechnische omstandigheden. Deze dienen te worden bepaald
door de technicus of aannemer en vallen buiten de
verantwoordelijkheid van Grundfos.
De onderstaande eisen zijn de minimale eisen. Neem de
plaatselijke regelgeving in acht.
De beveiliging tegen opwaartse stuwing wordt vastgesteld volgens
Eurocode EN 1997-1 met inbegrip van nationale annex, DS/EN
1997-1 DK NA:2015.
Van de meest ongunstige situatie met betrekking tot het grondwater
is sprake als de waterspiegel zich op terreinniveau bevindt. In deze
situatie is de hydrostatische waterdruk onder in de put het hoogst
en wordt het gewicht van de aarde voor het stabiliserende
aardvolume het meest aangetast.
Het volume van het zand dat tegen de wand van de put rust vormt
een stabiliserende kracht. Het zandvolume wordt bepaald als een
kegel met holle kern. De helling van de kegel wordt aangeduid als
1:n. De helling n kan worden bepaald op basis van de wrijvingshoek
voor het ontwerp. De karakteristieke wrijvingshoek voor zand met
een eenheidsgewicht van 19 kN/m3, samengeperst tot 97%
standaarddichtheid, wordt geschat op 37 graden. De wrijvingshoek
van het ontwerp bedraagt 32 graden, hetgeen overeenkomt met
een helling van n = 1,6.
Stabiliserend zandvolume
1a
Max.
25 kN
Max.
150 kg
141

Advertisement

loading