HINWEIS FÜR DEN WIEDEREINBAU
Die Dichtung zwischen Kurbelgehäuse und
Steuerdeckel
bei
austauschen.
•
Die Steuerzeitenmarkierungen "C" der Steuerung
hervorheben, die beim anschließenden Wiedereinbau
wieder herzustellen sind.
•
Die mittlere Dichtmutter "D" des Zahnrads "E" an der
Nockenwelle abschrauben.
•
Den Keil "F" ausbauen und das Abstandstück "G"
herausziehen.
•
Die mittlere Dichtmutter "H" des Steuerzahnrads "I" auf
der Kurbelwelle abschrauben.
N.B.
Vor dem Wiedereinbau den inneren O-Ring
kontrollieren.
•
Nach Abschrauben der Dichtmutter "L" des Zahnrads
"M" der Ölpumpensteuerung die drei Zahnräder
zusammen mit der Kette "N" herausziehen.
M
jedem Wiedereinbau
OTOR
OPMERKING VOOR DE REMONTAGE
De dichting vervangen tussen het blok en het
deksel distributie bij elke remontage.
•
De tekens van fasering "C" van de distributie duidelijk
stellen die bij de volgende remontage hersteld moeten
worden;
•
De centrale moer "D" van het houden van het raderwerk
"E" aan de as met nokken losdraaien;
•
Het sleuteltje "F" wegnemen en de afstandhouder "G"
wegtrekken;
•
De centrale moer "H" van het houden van het raderwerk
bediening distributie "I" op de aandrijfas losdraaien;
N.B.
Vóór de remontage de binnenste OR ring
controleren.
•
Nadat de ring "L" voor het houden van het raderwerk
"M" bediening oliepomp werd losgedraaid, het drietal
raderwerken uittrekken samen met de ketting "N";
M
OTOR
A
B
C
D
E
F
G
H
I
L
M
N
O
P
37