MOTO GUZZI V 11 SPORT Workshop Manual page 247

Table of Contents

Advertisement

V
-
E
ERGASER
UND
INSTELLKONTROLLNORM
Den PC an den Diagnoseanschluss und das Vakuummeter
anschließen.
Die Stange des Klappenkörpers abtrennen, Bypass 1/
2 Drehung;
Auf dem rechten Klappenkörper mit der
Einstellschraube der Drossel das Drosselpotentiometer
auf einen Wert von 3,6°±0,5 einstellen.
Den Unterdruck in den beiden Zylindern ausgleichen,
ihn dazu falls erforderlich mit der Einstellschraube der
Drossel auf dem linken Klappenkörper regulieren.
Die Stange des Klappenkörpers anschließen.
Den Unterdruck bei verschiedenen RPM überprüfen,
falls erforderlich mit Hilfe des Handrads zur
Gespanneinstellung synchronisieren.
Das Vakuummeter abtrennen.
Die Leerlaufdrehzahl muss 1050±50 RPM betragen.
N.B.
Liegt die Leerlaufdrehzahl nach diesem Vorgehen
nicht innerhalb des angegebenen Bereichs, das
Potentiometer überprüfen. Hierzu das spezielle
mit dem digitalen Tester verbundene Kabel
einführen, die Drossel auf komplettes Schließen
mit angeschlossener Stange positionieren.
Der angegebene Wert muss 150 mV±15mV
betragen.
K
CO%
ONTROLLE
Wird die Motorerwärmung auf der Werkbank durchgeführt,
muss dies bei einer Höchstdrehzahl zwischen 2000 und
3000 RPM erfolgen.
Den PC an den Diagnoseanschluss und den CO Tester
an die beiden speziellen Anschlüsse an den
Auspuffkrümmern anschließen.
Die Kontrolle des CO% ist bei Motor im Leerlauf
frühestens 2 Minuten nach Motorzündung (aufgrund
der automatischen Anreicherung) auszuführen, bei einer
Motoröltemperatur von 70°÷80°, abgelesen auf dem
Öltemperaturfühler, der auf der Dashboardseite des
Programms MDST erscheint.
Überprüfen, ob in beiden Zylindern ein CO% zwischen
3,5 und 4,5 gemessen wird.
Ein Ungleichgewicht von ±0,5% zwischen den beiden
Zylinder ist zulässig.
Wenn der CO% Wert nicht dem angegebenen
entspricht, den Trimmer einstellen. Dazu in der Seite
Active Test das Einstellverfahren der Diagnose auf dem
PC befolgen.
K
RAFTSTOFFZUFUHRANLAGE
N
ORM VAN CONTROLE TOEVOER BRANDSTOF
REGISTRATIE
De PC aankoppelen aan het contact van diagnose en de
vacuümmeter
Het staafje van het smoorkleplichaam loskoppelen, by
pass 1/2 toer;
Op het rechter smoorkleplichaam, middels de
registratiepin smoorklep, de potentiometer smoorklep
regelen op een waarde van 3,6°±0,5;
De depressie in de twee cilinders gelijk maken en indien
nodig regelen middels de registratiepin smoorklep op
het linker smoorkleplichaam;
Het staafje van het smoorkleplichaam aankoppelen;
De depressie verifiëren aan verschillende RPM, ze
indien nodig synchroniseren middels het vliegwieltje
van register paar;
De vacuümmeter loskoppelen.
Het minimum aan regime moet 1050±50 RPM zijn.
N.B.
Indien na deze procedure het minimum niet bevat
is in de aangeduide strook, overgaan tot het
nazicht van de potentiometer en hierbij de spe-
ciale kabel verbonden met de digitale tester
invoeren, en de smoorklep in volledige sluiting
aan het aangekoppeld staafje plaatsen.
De aangeduide waarde moet 150 mV±15mV zijn.
C
CO%
ONTROLE
Indien de verhitting van de motor aan de bank wordt
uitgevoerd, moet dit gebeuren aan een maximum regime
bevat tussen de 2000 en de 3000 RPM.
De PC aankoppelen aan het contact van diagnose en
de CO tester aan de twee desbetreffende contacten
op de afvoercollectors .
Het nazicht van de CO% moet uitgevoerd worden met
de motor aan het minimum minstens 2 minuten na de
ontsteking van de motor (wegens de automatische
verrijking) en met een temperatuur olie motor van.
70°÷80° afgelezen op de sensor olie motor die
verschijnt op de pagina Dashboard van het program-
ma MDST.
Verifiëren of in beide cilinders een CO% wordt
waargenomen bevat tussen 3,5 en 4,5.
Er is een onevenwichtigheid tussen de twee cilinders
toegestaan van ±0,5%.
Indien de waarde van de CO% niet overeenstemt met
de aangeduide, de trimmer regelen door in te grijpen in
de pagina Active Tests volgens de procedure van
regeling van de diagnose op de pC.
V
OEDINGSINSTALLATIES
,
,
REGELING
A
B
C
D
E
F
G
H
I
L
M
N
O
P
55

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents