Dräger Polytron 8900 UGLD Instructions For Use Manual page 17

Hide thumbs Also See for Polytron 8900 UGLD:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

7.4
Uitvoering van een nulpuntkalibratie
AANWIJZING
Nulkalibraties kunnen storingen veroorzaken
Nulpuntkalibraties zouden niet nodig moeten zijn.
Bij nulkalibraties wordt het nulpunt van het meetbereik
ingesteld.
Het nulpunt van de meting is < 54 dB en mag alleen worden
gekalibreerd als de achtergrondruis < 54 dB is.
► Kalibreer het nulpunt niet op de installatieplek als er
achtergrondruis aanwezig is.
Als er toch een nulpuntkalibratie nodig is, kan de
ultrasoonsensor worden losgemaakt en gekalibreerd met een
apart Polytron 8900 UGLD-instrument onder
werkplaatsomstandigheden.
De kalibratie kan altijd worden afgebroken. Om de
kalibratie af te breken, selecteert u back.
Voorwaarden:
– De kalibratie is voorbereid.
Om een nulkalibratie uit te voeren:
1. Breng de demperkap aan op de sensor tot aan de stop.
2. Ga naar het menu, zie 6.6.3 Toegang krijgen tot het menu.
3. Selecteer Calibration > Zero calibration en bevestig.
 Het onderhoudssignaal wordt overgedragen door de
analoge interface, er worden geen alarmen of
foutrelais geschakeld en het pictogram
weergegeven.
 De melding Apply zero gas wordt weergegeven.
4. Negeer de melding Apply zero gas, selecteer Next en
bevestig.
 De huidige waarde wordt weergegeven.
5. Als de weergegeven waarde 54 dB is, voert u de kalibratie
uit.
a. Selecteer calibrate en bevestig.
 De melding please wait... wordt weergegeven.
 De nieuwe nulwaarde wordt weergegeven.
b. Selecteer Next en bevestig.
6. Selecteer Next en bevestig.
 Het instrument gaat terug naar het kalibratiemenu.
7. Verwijder de demperkap.
De demperkap mag niet vuil worden. Berg de demperkap op
in een schone omgeving. Dräger adviseert om de demperkap
op te bergen in de koffer van de kalibratieset.
7.5
Uitvoering van een
gevoeligheidskalibratie
De kalibratie kan altijd worden afgebroken. Om de
kalibratie af te breken, selecteert u back.
Voorwaarden:
– De kalibratie is voorbereid.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger Polytron
wordt
®
8900 UGLD
Zie afbeelding C op de uitvouwpagina.
Om een gevoeligheidskalibratie uit te voeren:
1. Controleer de leiding op gaten. De leiding moet lekdicht
zijn.
2. Sluit de drukregelaar aan op de cilinder met perslucht (of
stikstof).
3. Bevestig de kalibratieadapter op de sensor tot aan de stop
en plaats de pijp parallel aan de markering op de
behuizing van de sensorkop (afbeelding B 5 op de
uitvouwpagina).
4. Zorg ervoor dat het gas ongehinderd uit de kalibratie-
adapter kan ontsnappen binnen 25 cm (10 inch) van de
kalibratie-adapter.
5. Sluit de leiding aan op de fitting van de adapter.
6. Ga naar het menu, zie 6.6.3 Toegang krijgen tot het menu.
7. Selecteer Calibration > Span calibration en bevestig.
 Het onderhoudssignaal wordt overgedragen door de
analoge interface, er worden geen alarmen of
foutrelais geschakeld en het pictogram
weergegeven.
 De parameters voor de kalibratie worden
weergegeven:
Gas : UGLD
Unit: dB (of %)
Concentr.:50
8. Pas het concentratiegetal aan het op de kalibratieadapter
gedrukte getal aan.
9. Selecteer Next en bevestig.
 De melding Gas flow ON wordt weergegeven.
10. Selecteer Next en bevestig.
 De actuele waarde wordt weergegeven
11. Open de gasstroom.
Nadat de weergegeven waarde stabiel op +/- 1 dB:
12. Selecteer Next en bevestig.
 De melding please wait... wordt weergegeven.
 De nieuwe huidige waarde wordt weergegeven.
13. Selecteer Next en bevestig.
14. Sluit de luchtstroom en verwijder de kalibratieadapter van
de sensor.
Indien de huidige waarde zich niet in het alarmbereik
bevindt:
15. Selecteer Next en bevestig.
 Het instrument gaat terug naar het kalibratiemenu.
De kalibratieadapter mag niet vuil worden. Berg de
kalibratieadapter op in een schone omgeving. Dräger
adviseert om de kalibratieadapter op te bergen in de koffer
van de kalibratieset.
|
nl
Kalibratie
wordt
17

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents