Radiodetection SuperCAT 4+ User Manual page 35

Transmitter range
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Verplaats de sonde weer ca. 1m verder langs de leiding, stel de ligging vast en markeer.
Herhaal de procedure langs de route met gelijke intervallen. Let op, bij het detecteren
van de sensor mag de gevoeligheid van de kabelzoeker niet veranderd worden, tenzij de
diepte van de leiding of de afstand tussen de kabelzoeker en de leiding verandert.
Sondediepte berekenen
Stel de exacte positie van de sonde vast zoals hoger omschreven. Plaats dan de
kabelzoeker op de grond met de richting van het blad evenwijdig aan de richting van de
sonde. Pas de gevoeligheid aan om een meterlezing van 60% tot 80% op de bargraaf
van het LCD-scherm te geven.
Merk op dat de diepte-aflezing de afstand is van de bodem van het blad van de
kabelzoeker naar het midden van de sonde, en niet naar de afvoer of kanaal die
gelokaliseerd werden.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat dieptemetingen worden genomen uit
pieklezingen.
Dieptemetingen van een spooksignaal-positie zullen verkeerd zijn.
De dieptemeting is automatisch. Dieptemetingen worden weergegeven wanneer de
kabelzoeker langzaam over de sonde wordt bewogen. De meest ondiepe dieptemeting
op het LCD-scherm is ook de juiste positie direct boven de sonde.
Als het signaal te zwak of onstabiel is, zal de kabelzoeker de diepte niet berekenen.
Gebruik dan een sterkere sonde of gebruik de hieronder omschreven
lokalisatieprocedure.
Lokalisatieprocedure.
1.
Verplaats de kabelzoeker voor de sonde.
a. Zorg ervoor dat de richting van het blad parallel is met de sonde
b. Verhoog langzaam de gevoeligheid om het spooksignaal te vinden.
Merk op dat tussen de hoofdpiek en het spooksignaal een nul of minimum is.
68
2.
Markeer de nul of minimumpositie als referentie.
3.
Verplaats u nu achter de sonde en herhaal stap 1.
4.
Vind de nul tussen het spooksignaal en de hoofdpiek. Zie de punten A en B op het
diagram.
5.
Hoe hoger de gevoeligheid van de locator, hoe scherper de nullen verschijnen.
6.
Meet de afstand tussen de punten A en B en vermenigvuldig dit met 0,7 om een
geschatte dieptemeting te verkrijgen.
WAARSCHUWINGEN
Signaaloverbelasting
Wanneer de kabelzoeker wordt gebruikt in gebieden waar zeer sterke
stroomsignalen aanwezig zijn, knippert de meteruitslag. In deze toestand werken de
gevoeligheidsregelaar en dieptefunctie niet en wordt u aangeraden om de kabelzoeker
hoger te heffen om deze uit de overbelaste toestand te halen of de kabelzoeker op een
andere locatie te gebruiken.
Deactiveren StrikeAlert
Indien nodig kan de StrikeAlert tijdelijk uitgeschakeld worden door de frequentieknop
tijdens het aanzetten ingedrukt te houden net zolang tot de batterijtest begint te piepen
bij het inschakelen.
Lichtnetbekrachtiger (met 230V stekker)
Gebruik de meegeleverde Direct Connect-kabels
niet voor verbindingen met kabels die onder spanning
staan. Gebruik hiervoor de Live Plug Connector of
Live Cable Connector van Radiodetection. Het nalaten
hiervan kan apparatuurschade of letsel tot gevolg
hebben.
De aansluiting aan kabels onder
spanning mag uitsluitend
uitgevoerd worden door
hiertoe bevoegd
personeel.
De lichtnetbekrachtiger brengt het zendersignaal via een stopcontact over op het
electriciteitsnetwerk in huis en via de dienstleiding over op de hoofdkabel in de straat.
Het signaal moet detecteerbaar zijn op het toevoersysteem tot een paar honderd meter
aan elke kant van het aansluitpunt.
69

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents