Rookgasafvoer En Verbrandingsluchttoevoer Door De Zijwand (Wandafvoerset Akw2); Gaten Voor De Wandafvoer; Aansluiting Pijpen Op De Kachel; Aansluiting Pijpen Op De Rookgasafvoer- En De Aanzuigschacht - Truma S 2200 Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 13
4. Alleen bij rookgasafvoer via het dak: een gat Ø 65 mm
voor de aanzuigbuis van de verbrandingslucht boren.
De maten moeten exact worden aangehouden.
5. De inbouwkast terugplaatsen en vastschroeven. De voorge-
stanste opening voor de doorvoer van de rookgasafvoer links (1)
of rechts (2) uitbreken (zie afbeelding A1).
– Inbouw vrij in de binnenruimte
Als bij de kachel de onbeklede achterkant zichtbaar is of de
minimale afstand tot de wand minder is dan 50 mm (afb. A3),
dan moet er een achterwand met warmtegeleidende plaat
(art.-nr. 30190-02, 03) worden gemonteerd (afb. A2).
1. Leg de vloersjabloon op de gekozen plaats. Zet de sjabloon
met punaises vast.
2. Volgens de sjabloon een opening in de bodem van Ø 15 mm
voor de condenswaterafvoer boren en de 4 punten voor de be-
vestigingsschroeven voorprikken
3. Alleen bij rookgasafvoer via het dak: een gat Ø 65 mm
voor de aanzuigbuis van de verbrandingslucht boren.
De maten moeten exact worden aangehouden.
Rookgasafvoer en verbrandingsluchttoevoer
door de zijwand (wandafvoerset AKW2)
Voor de S 2200 (P) mag uitsluitend de Truma rvs-rook-
gasafvoerpijp AE 3 (art.-nr. 30140-00) met Truma buiten-
pijp  ÜR (APP – art.-nr. 40230-00) worden gebruikt, omdat
de kachel alleen in combinatie met deze pijpen is gekeurd en
toegelaten.

Gaten voor de wandafvoer

De wandafvoer op een zo recht mogelijke buitenwand monte-
ren, waar de wind onbelemmerd omheen kan waaien.
Volgens de onderstaande inbouwvarianten (1 en 2) de twee
gaten Ø 79 mm boren (holle ruimten ter hoogte van de gaten
met hout opvullen) en de gaten voor de wandschroeven (15 –
3,5 x 13) voorprikken. Zo ook de gaten voor de bevesti-
gingsschroeven (16 – 3,5 x 25) van het afvoerrooster (14)
voorprikken.
De voorgeschreven minimumhoogte (= afstand tussen
kachelvoet en midden van de opening voor de rookgasafvoer-
schacht) exact aanhouden.
Afbeelding C1
– Inbouwvariant 1
Bij pijplengten van 40 tot 75 cm moet de rookgasaf-
voerschacht op een minimumhoogte van 33 cm worden
gemonteerd. Daarvoor de wandsjabloon op de vloer laten
liggen.
– Inbouwvariant 2
Bij pijplengten groter dan 75 tot 120 cm moet de rookgas-
afvoerschacht op een minimumhoogte van 66 cm worden
gemonteerd (tussen de kachelvoet en het midden van de ope-
ning voor de rookgasafvoerschacht).
De hartafstand tussen de gaten (11,5 cm) moet exact worden
aangehouden!
Bij de inbouwvarianten 1 en 2 kunnen de pijpen aan de zijkant
door de ommanteling van de kachel of naar achteren afgebo-
gen worden en moet de DSW-steun voor 2 pijpen wor-
den gemonteerd. Indien nodig kan de steun door afzagen of
buigen worden ingekort.
46

Aansluiting pijpen op de kachel

1. Afbeelding C1
Draai de twee schroeven (1) bovenaan de kachel los en ver-
wijder de ommanteling.
2. Afbeelding C2
Sluit rookgasafvoerpijp (2) als volgt aan op de bovenste ka-
chelaansluiting (3): Schuif de vergrendelingsring (4) ongeveer
3 cm op de pijp (de klauw wijst naar de kachel), de O-ring (5)
door oprekken voorzichtig over de schuine kant van de pijp
drukken en de afvoerpijp tot aan de aanslag in de kachel-
aansluiting (3) steken. De vergrendelingsring samen met de
O-ring helemaal aanschuiven en achter de klemmen van de
aansluiting vastdraaien. Met schroefje (6) goed vastzetten.
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (5)
worden gemonteerd.
3. Schuif de buitenpijp (7) over de afvoerpijp (moet van de
rookgasafvoerschacht tot aan de kachel lopen).
4. Sluit de verbrandingsluchtpijp (8) op dezelfde manier aan op
de onderste kachelaansluiting (9) als de rookgasafvoerpijp (2).
De rookgasafvoerpijp met buitenpijp en de ver-
brandingsluchtpijp moeten over de gehele lengte
stijgend worden gelegd en volgens afbeelding C1 met de
DSW-steun voor 2 pijpen (inbouwvarianten 1 en 2) stevig wor-
den vastgezet. Anders kan er zich een waterzak vormen
die de vrije afvoer van de rookgassen verhindert.
Aansluiting pijpen op de rookgasafvoer- en de
aanzuigschacht
Afbeelding C3
Zet de kachel op de beoogde plaats, leg de pijpen naar de ope-
ningen en leg de benodigde pijplengten vast, eventueel inkor-
ten. Schuif de pijpen door de openingen en schuif de kachel zo-
ver naar de wand dat de pijpen circa 4 cm uit de wand steken.
De rookgasafvoerpijp (2) met buitenpijp (7) bevindt zich
boven de verbrandingsluchtpijp (8)!
Schuif de afdichtringen (10) ongeveer 3 cm op de pijpen.
De O-ringen (5) door oprekken over de schuine kanten van de
pijpen drukken en de pijpen (2) en (8) tot aan de aanslag in de
schachten (11 + 12) steken (de aansluitstukken moeten naar
beneden wijzen). De afdichtringen samen met de O-ringen
helemaal aanschuiven en met de twee schroefjes (13) stevig
vastzetten.
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (5) wor-
den gemonteerd!
Bevestiging van de rookgasafvoer- en de
aanzuigschacht
Afbeelding C3
Bestrijk het afdichtvlak van de rookgasafvoerschacht (11)
met plastische carrosseriekit (geen silicone!) en schuif hem
in de bovenste opening (het aansluitstuk moet naar be-
neden wijzen). Bevestig de rookgasafvoerschacht (11) met
4 schroeven (15).
De aanzuigschacht voor verbrandingslucht (12) in de onder-
ste opening op dezelfde manier bevestigen.
Het afvoerrooster (14) plaatsen en met de schroeven (16 –
B3,5 x 25) aan de wand bevestigen. Het afvoerrooster ligt
daarbij boven tegen de rookgasafvoerschacht (11) aan en
steekt aan de zijkanten door de verticale sleuven in de aan-
zuigschacht (12).
Als de kachel niet wordt gebruikt, kan het afvoerrooster (14)
met het afdekkapje van de rookgasafvoer (17 – accessoire)
worden afgedekt om bijvoorbeeld bij het wassen van de cara-
van of bij slecht weer het binnendringen van grote hoeveelhe-
den water te voorkomen.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

S 2200 p

Table of Contents