Craftsman 27725 Instruction Manual page 13

Table of Contents

Advertisement

1. Veiligheidsregels
Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers
BELANGRIJK:
DEZE MAAIMACHINE KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN.
HET NIET
OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCT1ES
KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
®
I. TRAINING
Lees de instructiesaandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent
met de bedieningselementen en bet juiste gebruik van
de machine.
Laat kinderen of mensen die niet bekend zi n met de in-
stmctiee, de maaimachine niet gebruiken. Hat is mogelijk
dat plaatselijke voorschdften een beperking stellen aan
de leeftijd van de bestuurder.
Maai nooit tenNijlmensen, vooral kinderen, of huisdieren
in de buurt zijn.
Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordeli k
is voor ongelukken of risico's die andere meneen of hun
eigendommen kunnen overkomen.
Geen passagJers vervoeren.
Alle bestuurdem dienen vakkundige instructieete ontvan-
gen. Bij dergeli ke instructies dient de nadruk te worden
gelegd op:
-
de noodzaak voor aandecht en concentratie bij het
werken met zittrekkem;
-
een zittrekker die op een belling wegglijdt, ken niet
onder controle worden gehouden door te remmen.
De hoofdredenen voor besturingsverlies zijn:
a) onvoldoende houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend remmen;
d) bet soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van bet effect van bodemcondities,
vooral hellingen;
f) verkeerd vaatkoppelen en verkeerde verdeling van
de lading.
II. VOORBEREIDING
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en sen
lange broek. Gebruik de machine niet blootsvoetsof terwijl
u open sandelen draagt.
Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,
gmndig en verwijder allevoorwerpen die doorde machine
kunnen worden weggeslingerd.
WAARSCHUWING
- Benzine is licht ontvlambaar.
- Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat deel
zijn bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordet u de motor start. Draai de dop nooit van
de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor draait
of heet is.
-
AIs benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te
atarten maar haal de machine van de plaats vandaan
waar u benzine heeft gemorst en zorgdet u geen ont-
stekingsbron teweeg brengt totdat debenzinedampen
zijn verdreven.
-
Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer
goed vast.
Vervang defecte geluiddempers.
Inspecteer v66r het gebruik altijd of de messen, mes-
bouten en maai-inrichting
niet versleten of beschadigd
zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten
in sets om het evenwicht in stand te houden.
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat het draaien van _n mes andere meseen kan
doen draaien.
III. BEDIENING
Laat de motorniet draaienin sen beslotenruimtewaar
gevaadijke koolmonoxydedampen z ich kunnen varza-
melen.
Maai alleen bijdeglicht of goedkunstlicht.
Voordatu de motorgaat starten,moet u alle meehulp-
stukkopbelingen u itechakeisn en naardevrijloop echake-
len.
Gebruikde trekkerniet op hellingenvan meer dan 10°.
Denkeraan dater geen"veilige"hellingen bestaan.Bijbet
ri den op hellingenmet gresdientmen extravoo_zichtig
tez jn. Zo zorgtu ervoordat de trekkerniet omslaat:
- stop en startnietplotseling bijbet op- of afrijdenvan
een helling.
- schakelde koppeling langzaamin, houdde machine
alti d in de versnelling, v oorelbijher afdjdenvan een
heuve;
- de snelheidvan de machineclient o p hellingenen in
echerpe boohtenlaagte wordengehouden;
- kijk uit voor bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren;
- maainooitdwamop de helling tenzij de maaier voor
dit doel is ontworpen.
Wees voorzichtigbij her trekken van ladingen of her
gebruikvan zwaar matedeel.
- Gebruik alleen goedgekeurdeeenhaakpunten voor
een trekstang.
- Beperkde ladingtot hetgeenu veiligkent hanteren.
- Meek geen scherpe bochten.Wees voorzichtig bij
achteruitrijden.
- Gebruikcontragewicht(en) ofwielgewichten w anneer
det in de handleiding wordtaangeraden.
Kijkuitvoorher verkeerwanneeru de weg oversteekt of
zich nabij sen weg bevindt.
Stopde messen voordat uandereoppervlakken dangras
oversteekt.
Veerbij hetgebruikvan hulpstukken bet materiaal nooit
af in de richting van omstanders en laat niemandin de
buurtvan de machinekomenterwijldeze in bedrijfis.
Gebruik de maaimachinenooit met defectsbescherm-
kappenen echermen of zonderbeveiligingsinrichtingen
op hunplaats.
Veranderde instellingvan de motorregelaar nieten laat
de motorniet met tehoge toerendraaien.AIs de motor
met te hoogtoerentaldraait,kanhetrisico vanlichamelijk
letsel groterworden.
Voordetu de bestuurdersstoel verlaat:
- de aftakas uitschakelen en de hulpstukken neerla-
ten;
- naardevrijloop schakelen endeparkeer reininschake-
len;
- de motorstoppenen de sleutelverwijderen.
Schakelde aandrijving naar de hulpstukken uit,stopde
motor en maak de beugiekabel(s)los of.verwijderher
contactsleuteltje,
- voordatu opgehooptmateriaal weghaaltof een ver-
atopte afvoer leeg maakt;
- voordet a de maaimachinecontroleert, echoonmaakt
of eraan werkt;
13

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents