Dometic CoolAir SPX1200I Installation Manual page 77

1.
LET OP! Gevaar voor schade
• Let op dat de bijgeleverde boormal niet ondersteboven wordt gehouden. U kunt de boormal
vanbinnen of vanbuiten tegen de bestuurderscabine houden.
• Let op de volgende gaten worden gebruikt voor de verbindingsleiding en de condenswater-
leiding: Van binnenuit: Gaten met het opschrift "Inside" Van buitenaf: Gaten met het opschrift
"Outside"
In de cabine een positie zoeken die geschikt is voor de bevestiging en die een goede luchtverdeling mogelijk
maakt.
2. Boor de gaten voor het monteren van de verdampereenheid.
afb.  op pagina 4
3. Boor het gat voor de verbindingsleiding (Ø 50 mm).
afb.  op pagina 5
4. Boor de gaten voor de condenswaterleiding (Ø 18 mm).
5.
LET OP! Gevaar voor schade
Zorg ervoor dat de koppelingshelften met de koperen leidingen niet worden gedraaid of geknikt.
Wikkel de verbindingsleiding voorzichtig af.
afb.  op pagina 5
6. Monteer de verdampereenheid.
afb.  op pagina 6
7. Bevestig de verdampereenheid vanaf de buitenkant.
afb.  op pagina 7
De kap afdichten en bevestigen
1. Monteer één klem.
Wanneer u nog een beschadiging van de achterwand van de bestuurderscabine (boorgat) wilt vermijden, kunt
u de afdekkap ook vastplakken met een geschikte lijm. Neem de aanwijzingen van de lijmfabrikant in acht.
2. Monteer de kap.
afb.  op pagina 8
Voedingsleidingen naar de compressoreenheid leggen
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het leggen van de voedingsleidingen:
• Neem ook de montagehandleiding voor de compressoreenheid SPX 1200C in acht.
• Monteer eerst de compressoreenheid SPX 1200C om de exacte positie van de compressoreenheid te kennen.
Daardoor wordt het herhaald buigen van de koperen leiding vermeden.
• Zorg ervoor dat de maximale lengte van de voedingsleidingen niet meer dan 2.1 m bedraagt.
• Om geen boorgaten in de achterwand van de bestuurderscabine aan te brengen, kan de klem ook worden
vastgeplakt met een geschikte lijm. Neem de aanwijzingen van de lijmfabrikant in acht.
1. Verkort de niet-benodigde lengte van de voedingsleiding door een bocht te buigen.
2. Bevestig de voedingsleidingen met de bijgeleverde klemmen aan de achterwand van de bestuurderscabine.
afb.  op pagina 9
NL
75