DAITEM 221-21 Series Manual page 87

Overzicht van de openings- en sluitingsafstanden tussen de universele zender en de
magneet. Via deze afstanden analyseert het ingebouwd contact de statusveranderingen van
de uitgang.
Beweging
Tussenruimte (1)
Verticale verschuiving (1)
Horizontale verschuiving (1)
(1) wanneer de toegang gesloten is moet de afstand tussen het ingebouwde contact en de magneet max.
5 mm bedragen
max.
5 mm
Magneethouder
Openings- en sluitingsafstand
Status
van het ingebouwde contact
van het
contact
Houten drager
opening 15 mm
sluiting 7 mm
opening 35 mm
sluiting 28 mm
van rechts naar links van links naar rechts
-
©
opening 9 mm 16 mm
sluiting 7 mm 14 mm
max.
5 mm
Vulstuk
Zacht metalen drager
13 mm
11 mm
22 mm
20 mm
van rechts naar links van links naar rechts
© © ©
10 mm 14 mm
7 mm 12 mm
max.
5 mm
Houten of plastieken
vulstuk...
7.2 Bevestiging en aansluiting
van contact(en) op afstand
Overhangende deur- en raamsensor
of ingebouwd met bedrading
• Normaal gesloten circuit beveiligd tegen
het onderbreken van het circuit:
- gele en rode draden:
zelfbeveiligingscircuit,
- groene en blauwe draden: detectiecircuit.
geel
ZB1/ZB2
rood
G1/G2
groen
C1/C2
blauw
• Normaal gesloten circuit niet beveiligd
tegen het onderbreken van het circuit:
ZB1/ZB2
zwart
G1/G2
rood
C1/C2
• Overhangend gemonteerd (NG): contact en
magneet vastschroeven en richten (gebruik
vulstukken indien nodig).
• Ingebouwd:
- boor in het kozÎn en in de openslaande
vleugel een opening van 8 mm diameter
en 30 mm diep,
- verifieer of het contact en de magneet
tegenover elkaar staan,
- boor in het kozÎn een opening om de
verbindingskabel erdoor te trekken.
87