DAITEM 221-21 Series Manual page 76

1.1 De aanwending als detector
• Openingsdetector: gebruik van een
openingscontact (overhangend,
ingebouwd, met grote speling...).
• Rolluiksensor: gebruik van een contact
specifiek voor rolluiken. Enkel mogelijk op
het circuit n° 2.
• Glasbreukdetector: gebruik van piëzo-
elektrische glasbreukmelders.
• Bewegingsdetector: gebruik van een
bewegingssensor (technologie van het
passieve Infrarood, het Actieve Infrarood en
de hyperfrequenties).
• Contacttapijten.
• Rookdetectors: gebruik van
rooksensoren.
• Technische detectors: gebruik van
huishoudelijke schademelders
(overstroming, elektriciteitsonderbreking,
diepvriespanne, vorstgevaar, gaslek...).
1.2 De aanwending als bediening
• Zender voor de automatische in- en
uitschakeling met behulp van een
programmeerklok.
• Zender voor de in- en uitschakeling met
behulp van een sleutelcontactsluiter.
• Zender voor een alarm of stilalarm met
behulp van een contact.
• Zender voor brandalarm met behulp van
een drukknop.
76
4 toepassingsvoorbeelden.
Herhaling: de 2 circuits zÎn onafhankelÎk en het is mogelÎk ofwel één circuit, ofwel de twee
circuits te gebruiken.
Voorbeeld n° 1: technische detector op
het circuit n° 1 (gebruik van aansluitklem
n° 1).
OPGELET: deze aanwending komt overeen
met de fabrieks parameterring van het circuit
n° 1.
Voorbeeld n° 3: openingsdetector op het
circuit n° 1 (gebruik van het ingebouwde
contact) + rolluiksensor op het circuit n° 2
(gebruik van de aansluitklem n° 2).
Voorbeeld n° 2: in- en
uitschakelingsbediening met behulp van
een programmeerklok op het circuit n° 2
(gebruik van aansluitklem n° 2).
OPGELET: deze aanwending komt overeen
met de fabrieks parameterring van het circuit
n° 2.
Voorbeeld n° 4: rookdetector op het
circuit n° 1 (gebruik van de aansluitklem
n° 1) + bewegingsdetector op het circuit
n° 2 (gebruik van de aansluitklem n° 2).