Voorstelling - DAITEM 221-21 Series Manual

Universal transmitter
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 93
Inhoudsopgave
1. Voorstelling...................................................... 75
2. Voorbereiding.................................................. 77
3. Parameterring................................................. 78
4. Aanleren........................................................... 79
5. Vergevorderde parameterring ...................... 81
6. Aansluiten........................................................ 85
7. Bevestigen....................................................... 86
8. Werkingstest ................................................... 89
9. Onderhoud ...................................................... 91
10. Kenmerken.................................................... 92
Aanbevelingen
De toegang tot de interne zones, met
uitzondering van de zones beschreven in
deze handleiding, is verboden en annuleert
de garantie en gelÎk welke tussenkomst. BÎ
elke toegang tot de interne zones kunnen
elementen en/of elektronische onderdelen
beschadigd worden. Dit toestel is zodanig
ontworpen dat men het niet moet openen
voor zÎn inwerkingstelling en zÎn onderhoud.

1. Voorstelling

OPGELET
• Bepaalde functies zijn slechts mogelijk met een centrale waarvan het versienummer gelijk of
hoger is dan 2.0.0. (druk op het toetsenbord van centrale
versienummer te bekijken).
• De verschillende werkingsfuncties van de vroegere reeksen staan beschreven in de compatibili
teitsgids die beschikbaar is in de rubriek "Installateurs Daitem" op de website www.daitem.be.
De universele zender is uitgerust met
• Een ingebouwd magneetcontact
(schakelaar met een soepel plaatje; type
ILS) waardoor een openingsdetectie
mogelijk wordt.
• Een aansluitklem n° 1, waardoor de
contacten op afstand van het type NG
of NO kunnen aangesloten worden.
• Een aansluitklem n° 2, waardoor de
contacten op afstand van het type NG
of NO kunnen aangesloten worden.
• Een testtoets en een tweekleurig
testcontrolelampje op de voorkant.
De universele zender maakt het mogelijk
2 totaal onafhankelijke detectiecircuits te
besturen. Beide circuits staan zowel een
aanwending als detector, als een
aanwending als bediening toe.
OPGELET: tijdens de testmodus is het rode controlelampje verbonden met circuit n° 1 en het
groene controlelampje met circuit n° 2.
Tweekleurig
testcontrolelampje
circuit n° 1
(ingebouwd
contact ILS)
Testtoets
circuit n° 2
(contacten op afstand)
(contacten op afstand)
om het
circuit n° 1
75

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents