2.3.4 Lege kabelkanaalaansluiting
Voor de aansluiting van de elektrische leidingen
en de luchtslang voor de druksensor dient de klant
een lege kabelkanaalbuis DN 50 te voorzien (afb.
5). Het lege kanaal kan in de in het tussenstuk
voorziene kabeldoorvoer aangesloten worden.
Om condenswater te vermijden mag de lege ka-
belbuis niet luchtdicht afgesloten worden.
Attentie
De luchtslang moet continu stijgend worden ge-
legd om ontstaan van condensaat en daaruit re-
sulterende functiestoringen te vermijden.
Voor eenvoudigere installatie raadt KESSEL aan,
om met 2 x 45° bochten te werken.
2. Inbouw
Afb. 5
2.3.5 Ontluchtingsleiding
Een separate ontluchtingsleiding moet absoluut
worden voorzien.
De ontluchtingsleiding brengt de drukcompensatie
naar de openlucht tot stand. Zij moet min. in DN
70 uitgevoerd worden. Om geurbelasting te ver-
mijden moet de ontluchtingsleiding over het dak
worden geleid. Positie van de ontluchtingsleiding
aan de installatie (zie afb. 6).
Aan de installatie is door de fabriek een ontluch-
tingsaansluiting voorhanden.
Optioneel kan met een overgang DN 70/ 100 (art.-
nr. 27602) op een ontluchtingsleiding DN 100 wor-
den uitgebreid.
105
Afb. 6