Download Print this page

Truma Trumatic C 6002 EH Installation Instructions Manual page 23

Hide thumbs Also See for Trumatic C 6002 EH:

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 8
gesloten zijn. De doorsnede
van de warme-luchtbuizen
mag niet verkleind worden
door samenbrengen of iets
dergelijks van de buizen.
Wordt in een warme-
luchtleiding van de
Trumatic C 6002 EH een
afsluitbaar eindstuk EN (b.v.
in de badkamer) gemonteerd,
dan moet een tweede niet-
afsluitbaar mondstuk in deze
warme-luchtleiding gemon-
teerd worden.
Het warme-luchtsysteem is
voor elk voertuigtype afzon-
derlijk volgens een modulair
principe ontworpen. Er zijn
dan ook heel wat accessoires
beschikbaar (zie catalogus).
Schema's met de optimale
inbouwsituaties voor warme-
luchtinstallaties in alle gang-
bare soorten caravans en
campers kunnen gratis wor-
den aangevraagd bij de
Truma Servicecentrale.
Bij gebruik van de buis
VR Ø 72 mm tot aan de
eerste luchtuitlaat blijft het
luchtgeraas tot een minimum
beperkt. Voor de aansluiting
van deze buis de reduceer-
moffen uit de luchtuitlaat-
mof verwijderen en de set
U-klemmen (art.-nr. 34000-
81800) gebruiken.
Recirculatie
De circulatielucht wordt van
het toestel weer aangezogen,
of direkt via een ca. 150 cm
grote opening vanuit de
woonruimte naar de inbouw-
ruimte of via meerdere kleine
openingen met dezelfde
totale oppervlakte.
Gasaansluiting
De werkdruk van de
gasvoorziening moet
overeenstemmen met de
werkdruk van het toestel
(30 mbar).
De gastoevoerbuis Ø 8 mm
moet met een snijringver-
binding op de aansluitstomp
aangesloten worden. Bij het
vastdraaien zorgvuldig tegen-
houden met een tweede
sleutel!
Het gasaansluitstuk op het
toestel mag niet worden
ingekort of verbogen.
Zorg ervoor dat bij het aan-
sluiten op de boiler de gas-
leidingen vrij zijn van vuil,
splinters en dergelijke!
De buizen moeten zoda-
nig worden geplaatst dat
het toestel makkelijk kan
worden uitgebouwd voor
onderhouds werkzaamheden.
Het aantal koppelingen in
gasleidingen die gelegd zijn
in door personen gebruikte
ruimtes moet tot het tech-
nisch onvermijdelijke mini-
mum worden beperkt.
De gasinstallatie moet vol-
doen aan de technische en
administratieve voorschriften
van het betreffende land van
gebruik (in Europa b.v.
EN 1949 voor voertuigen of
EN ISO 10239 voor boten).
Nationale voorschriften en
regelingen (in Duitsland b.v.
het DVGW-werkblad G 607
voor voertuigen of G 608
voor boten) moeten in acht
genomen worden.
Wateraansluiting
U kunt voor de boiler alle
druk- en dompelpompen
van max. 2,8 bar gebruiken,
evenals alle mengkranen
met of zonder elektrische
schakelaar.
Afb. H: Bij gebruik van
dompelpompen moet een
terugslagklep (33 – niet tot
de levering behorend) tussen
pomp en de eerste aftakken
worden gemonteerd (pijl
wijst in stromingsrichting).
Afb. J: Bij het gebruik van
drukpompen met grote scha-
kelhysterese kan warm water
2
via de koudwaterkraan terug-
stromen. Ter voorkoming van
dit terugstromen adviseren
wij om tussen de uitgang
naar de koudwaterkraan en
de aftapklep een terugslag-
klep (34 – niet bij de levering
inbegrepen) te monteren.
Gebruik voor de aansluiting
op de boiler en de elektrische
veiligheids-/aftapklep alleen
druk- en heetwatervaste
slangen (bijv. Truma boiler-
slang SBH voor consumptief
gebruik, drukvast tot 3,5 bar)
met een binnendoorsnee van
10 mm.
Voor een vast pijpleidingstel-
sel (b.v. John Guest System)
biedt Truma als speciaal toe-
behoren de wateraansluitin-
gen (42), de veiligheids-/
aftapklep (36) en een terug-
slagklep (33 + 34) met bin-
nenaansluit Ø 12 mm aan.
Bij aansluiting op een centrale
watervoorziening (nationaal of
lokaal) moet een waterdruk-
regelaar worden gebruikt,
om te voorkomen dat hogere
drukwaarden dan 2,8 bar in
de boiler kunnen ontstaan.
Alle slangverbindin gen (ook
koudwaterslangen) moeten
met slangklemmen worden
vastgezet! De verwarming
van het water veroorzaakt
uitzetting die tot een gas-
druk van maximaal 3,5 bar
kan leiden (ook mogelijk bij
dompelpompen) voordat
de veiligheidskraan wordt
geactiveerd.
Voor de bevestiging van slan-
gen aan wand of vloer raden
wij slangklemmen (art.-nr.
40712-01) aan. Als een gas-
kachel aanwezig is, kunnen
de waterklemmen met de
slangklemmen vorstvrij op
de buizen voor de verdeling
van warme lucht worden
aangebracht.
Om een gehele ontle-
diging van de waterin-
houd alsook een duurzame
dichtheid van de water-
slangen aan het toestel te
waarborgen, moet er steeds
gebruik gemaakt worden
van de ingesloten aansluit-
schroefverbindingen!
De haakse aansluiting
(met beluchtingsklep, afb. K)
wordt aangesloten op de bo-
venste warmwater aanslui-
ting en de tweede haakse
aansluiting op de onderste
koudwater-aansluiting.
Breng alle waterleidin-
gen in dalende lijn ten
opzichte van de veiligheids-/
aftapklep aan! U kunt in ge-
val van vorstschade geen
aanspraak maken op de
garantie!
De elektrische
veiligheids-/
aftapklep monteren
De elektrische veiligheids-/af-
tapklep moet in de onmiddel-
lijke nabijheid van het appa-
raat in de verwarmde ruimte
en op een voor de gebruiker
makkelijk toegankelijke plaats
worden gemonteerd.
Let er bij de plaatskeuze op dat
de veiligheids-/aftapklep (36)
niet in de buurt van vreemde
warmtebronnen (bijv. op het
lichtnet aangesloten toestellen)
wordt gemonteerd!
Afb. G: Boor een gat
Ø 18 mm in de bodem van
het voertuig. Plaats de aftap-
slang op het aftapaansluit-
stuk en steek beide door de
bo dem. Zet de kraan met
twee 2 schroeven vast. Laat
de waterafloop direct naar
buiten plaatsvinden op een
tegen spatwater beschermde
plaats (breng zo nodig een
spatscherm aan).
Waterleidingen
aanleggen
Afb. G: Sluit de koud-
watertoevoerleiding (35) aan op
de veiligheids-/aftapklep (36).
Hierbij hoeft u geen aandacht te
besteden aan de stroomrichting.
Om een probleemloze wer-
king van de veiligheids-/aftap-
klep te garanderen, moeten
de waterslangen spannings-
vrij worden aangebracht!
De haakse aansluitschroef-
verbinding op de koudwater-
aansluitleiding (onderste pijp)
en haakse aansluiting met
geïntegreerde beluchtings-
klep op de warmwater-aan-
sluitleiding (bovenste pijp)
schroeven.
Afb. K: Schuif de moer (37),
spanring (38) en O-ring (39)
op hun plaats. Breng de
schroefkoppeling en de aan-
sluitbuis samen en trek deze
met de moer (37) vast.
Afb. H + J: Breng de slang-
verbinding (40) voor de
koudwater-toevoer tussen de
veiligheids-/aftapklep (36) en
het aansluitstuk van de boiler
tot stand.
Leg de warmwatertoevoer
(41) van de kniekoppeling
met geïntegreerd beluch-
tings-ventiel (42) naar de
warmwatertappunten.
Afb. K: Ventiliatieslang uiter-
lijk Ø 11 mm (43) op de slang-
klem van de ventilatieklep
(44) schuiven en knikvrij naar
buiten aanbrengen. Hierbij de
radius in de boog niet kleiner
dan 40 mm uitvoeren.
Snij de beluchtingsslang
ca. 20 mm onder de voer-
tuig-bodem 45° haaks op de
rijrichting af.
Montage van de
kamertemperatuur-
voeler
Bij het kiezen van de plaats
erop letten, dat de kamertem-
peratuurvoeler niet blootge-
steld mag zijn aan een directe
warmte-afstraling. Voor een
optimale kamertemperatuurre-
geling adviseren wij, de kamer-
temperatuurvoeler boven de
ingangsdeuren te monteren.
Er moet op gelet wor-
den, dat de voeler
altijd in een verticale wand
gemonteerd wordt.
1. Afb. M: Gat Ø 10 mm
boren.
21

Hide quick links:

Advertisement

loading