Tijdens Het Gebruik - Stiga PARK Series Instruction Manual

Ride-on lawnmower with seated operator
Hide thumbs Also See for PARK Series:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 75
NL
d.
Als u brandstof gelekt heeft, mag u de
motor niet starten maar dient u de ma-
chine uit de buurt van de plek waar u de
brandstof gelekt heeft te brengen en te
voorkomen dat er brand ontstaat. U dient
te wachten totdat de brandstof verdampt
is en de brandstofdampen opgelost zijn;
e.
Draai de dop altijd weer goed op de tank
van de machine en het brandstofreser-
voir.
Vervang de geluiddempers als deze de-
fect zijn.
Vóór het gebruik dient u een algemene
controle van de machine te verrichten,
met name de toestand van het maaisys-
teem, en dient u te controleren of de bou-
ten en het maaisysteem niet versleten of
beschadigd zijn.
Vervang de snij-inrichting en de bescha-
digde of versleten schroeven en bloc om
ervoor te zorgen dat het maaidek in ba-
lans blijft.
Eventuele herstellingen moeten nabij
een gespecialiseerd centrum uitgevoerd
worden.
Controleer regelmatig de toestand van
de accu. Vervang ze in geval van bescha-
diging aan het omhulsel, aan het deksel
of aan de klemmen.
3.3

TIJDENS HET GEBRUIK

Schakel de motor niet aan in gesloten
ruimtes, waar er zich gevaarlijke koolstof-
monoxidedampen kunnen vormen.
De machine dient altijd in de open lucht
of in een goed geventileerde ruimte ge-
start te worden!
Denk er altijd aan dat de uitlaatgassen
giftig zijn.
Werk enkel bij daglicht of met goed
kunstmatig licht en bij goede zichtbaar-
heid.
Verwijder personen, kinderen en dieren
uit de werkzone.
Vermijd, indien mogelijk, op nat gras te
werken. Vermijd te werken in de regen en
bij risico op onweer. Gebruik de machine
nooit bij slechte weersomstandigheden,
en zeker niet bij kans op bliksem.
8
NEDERLANDS (Vertaling van de oorspronkelijke instructies)
Alvorens de motor op te starten, dient
men de snij-inrichting of de krachtafne-
mer te ontkoppelen en de aandrijving vrij
te zetten.
Rijd voorzichtig wanneer u obstakels na-
dert die uw zicht beperken.
Schakel de parkeerrem in wanneer u de
machine parkeert.
Deze machine mag op een helling van
maximaal 10° (17%) rijden, ongeacht de
rijrichting.
Denk eraan dat er geen "veilige" hellin-
gen bestaan. Let bijzonder goed op bij
hellingen. Om omkantelen of verlies van
controle over de machine te vermijden,
raadt men aan:
a.
b.
c.
d.
e.
Vertraag de snelheid op hellingen alvo-
rens van richting te veranderen. Op een
helling dient de handrem altijd te worden
ingeschakeld alvorens de machine te
verlaten en onbeheerd achter te laten.
Wees zeer voorzichtig nabij ravijnen,
grachten of dijken. De machine kan om-
kantelen indien een wiel over de rand
gaat of indien de rand inzakt.
Let goed op wanneer u bij het werken
achteruit rijdt. Kijk achteruit voor en tij-
dens het achteruit rijden om u ervan te
verzekeren dat er geen hindernissen zijn.
Niet plotseling te stoppen of weg te rij-
den bij het op- of afrijden van een helling;
De koppeling altijd langzaam in te scha-
kelen en altijd de versnelling ingescha-
keld te houden, vooral bij het afrijden van
een helling;
De snelheid op hellingen en in smalle
bochten laag te houden;
Let goed op bobbels, goten en verbor-
gen gevaren.
Het gazon in geen geval te maaien in de
dwarsrichting ten opzichte van de helling.
Maai een hellend gazon altijd van boven
naar beneden en nooit in de dwarsrich-
ting. Pas erg goed op bij het veranderen
van richting en let erop niet op obstakels
te stuiten (bijv. stenen, takken, wortels,
enz.). Deze obstakels kunnen het zij-
waarts glijden en het omkiepen van de
machine veroorzaken of de macht over
het stuur doen verliezen.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents