Functies En Bedieningselementen - Briggs & Stratton 2691351-00 Operator's Manual

7106109
7106109
7106109
7106109
GEVAAR - GEVAAR VAN
WEGVLIEGENDE VOORWERPEN EN
AMPUTATIE: Voorkom letsel en houdt
toeschouwers en kinderen op afstand.
Verwijder voorwerpen die door de mes-
sen weggeslingerd kunnen worden.
Maai alleen met aangebrachte afvoer-
trechter.
GEVAAR - GEVAAR VAN OMROLLEN/
KANTELEN: Maai hellingen in de
hellingsrichting, niet overdwars. Maai
niet op hellingen van meer dan 10°.
Voorkom plotselinge en scherpe (snel-
le) bochten op hellingen.
GEVAAR - AMPUTATIEGEVAAR: Maai
niet als kinderen of andere personen in
de buurt zijn. Maai niet achteruit, tenzij
absoluut noodzakelijk. Laat niemand
1759648
meerijden, zeker geen kinderen, ook
niet als de messen zijn uitgeschakeld.
Kijk omlaag en achter u, voordat en
terwijl u achteruitrijdt.
GEVAAR - VERLIES VAN TRACTIE,
1759648
STABILITEIT, STUREN EN BEDIENEN
OP HELLINGEN: Als de machine op
een helling niet meer vooruit rijdt of
1759648
stopt en begint weg te glijden, stop dan
de maaibladen en rijd langzaam de
helling af.
WAARSCHUWING - Raadpleeg tech-
nische naslagwerken voor u reparaties
1759648
of onderhoud uitvoert. Schakel wan-
neer u de zitmaaier verlaat de motor
uit, activeer de parkeerrem en verwij-
der de sleutel.
1759648
WAARSCHUWING - BRANDGEVAAR:
Verwijder de sleutel en wacht drie (3)
minuten voordat u weer tankt.
1759648
GEVAAR - GEVAAR VAN
WEGVLIEGENDE VOORWERPEN:
Maai niet zonder dat de afvoertrechter
of de gehele grasopvangzak is aange-
bracht.
GEVAAR - GEVAAR VAN
WEGVLIEGENDE VOORWERPEN EN
AMPUTATIE: Maai alleen met aange-
brachte afvoertrechter.
GEVAAR - GEVAAR VAN
WEGVLIEGENDE VOORWERPEN EN
AMPUTATIE: Voorkom letsel en houdt
toeschouwers en kinderen op afstand.
GEVAAR - GEVAAR VAN DRAAIENDE
ONDERDELEN Blijf met uw handen en
voeten uit de buurt van de bladen.

Functies en bedieningselementen

Bedieningsfuncties
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningsinstrument kort
toegelicht. Vergelijk afbeelding 2 met de volgende tabel. Om
te starten, stoppen, rijden en maaien moet een combinatie van
meerdere bedieningselementen in een specifieke volgorde wor-
den gebruikt. De combinatie en volgorde voor de diverse taken
vindt u onder Gebruik .
Maaidekpedaal, maaihoogtepen
& en maaidekvergrendelings
hendel
Maaidekpedaal, maaihoogtepen en maaidekvergrendelingshen-
del (A, afbeelding 2) bepalen de maaihoogte. Zie Afstelling van
de maaihoogte.
Parkeerrem
Beweeg de parkeerremhendel (B, Afbeelding 2) voorwaarts en
naar rechts om de parkeerrem te activeren. Beweeg de hendel
naar links en naar achteren om de parkeerrem te deactiveren.
Motortoerental-/chokeregeling *
De motortoerental-/chokeregeling (C, Afbeelding 2) regelt het
motortoerental en de choke. Zet de motortoerentalregeling in de
stand SNEL om het motortoerental te verhogen en in de stand
LANGZAAM om het motortoerental te verlagen.
Zet de motortoerentalregeling voorbij de stand SNEL in de stand
CHOKE om een koude motor te starten.
N.B.: Bij een warme motor hoeft de choke niet te worden
gebruikt.
* OPM.: Somige zitmaaiers zijn voorzien van de functie
ReadyStart en hebben geen choke.
®
Contactschakelaar
Met de contactschakelaar (D, Afbeelding 2) wordt de motor
gestart en gestopt; de schakelaar kan in drie standen staan:
UIT stopt de motor en schakelt het elektrische systeem uit.
AAN laat de motor draaien en voedt het elektrische sys-
teem.
START activeert de motor om deze te starten.
N.B.: laat de contactschakelaar nooit in de stand AAN
staan wanneer de motor niet draait – daardoor ontlaadt de
batterij.
PTO-schakelaar
Met de PTO (Power Take-Off)-schakelaar (E, Afbeelding 2) wordt
de maaibladkoppeling geactiveerd en gedeactiveerd. Om de
PTO te activeren, trekt u de schakelaar OMHOOG. Duw de
schakelaar naar BENEDEN om de PTO te deactiveren. Merk op
dat de bestuurder stevig op de bestuurdersstoel van de zitmaaier
moet zitten om de PTO te laten werken.
nl
13