Briggs & Stratton 2691351-00 Operator's Manual page 170

Hide thumbs Also See for 2691351-00:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Gebruik op hellingen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot onge-
vallen door verlies van controle en kantelen die tot ernstige let-
sels of de dood kunnen leiden. Bij gebruik op hellingen is extra
voorzichtigheid geboden. Als u zich op een helling niet op uw
gemak voelt, werk daar dan niet.
Door de rem te gebruiken zal u een (zelftrekkende) duwmaaier
of een zitmaaier NIET onder controle krijgen als de machine op
een helling begint te glijden. De hoofdredenen voor verlies van
controle zijn: onvoldoende grip van de banden, te hoge snelheid,
onvoldoende remmen, ongeschikt type machine voor de taak,
onvoldoende aandacht voor de toestand van de bodem, onjuiste
verdeling van de aanhanglast en belading.
1. Maai hellingen in de hellingsrichting, niet overdwars.
2. Let op voor putten, voren of bulten. Als het terrein oneffen
is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen door hoog
gras aan het zicht worden onttrokken.
3. Kies een lage snelheid zodat u niet hoeft te stoppen of van
snelheid hoeft te veranderen terwijl u zich op de helling
bevindt.
4. Maai niet als het gras nat is. De banden kunnen dan hun
grip verliezen.
5. Rijd altijd met de zitmaaier in versnelling, in het bijzonder
wanneer u hellingen afrijdt. Zet de maaier niet in neutraal
om zo van een helling te rijden.
6. Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als de
banden hun grip verliezen, schakelt u het maaiblad/de maai-
bladen uit en rijdt u traag de helling recht af.
7. Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet plotseling van snelheid of richting, want dan
kan de zitmaaier omkantelen.
8. Wees extra voorzichtig bij het bedienen van machines met
grasopvangzakken of andere appendages; zij kunnen de
stabiliteit van de machine negatief beïnvloeden. Gebruik ze
niet op steile hellingen.
9. Probeer de machine niet te stabiliseren door uw voet op de
grond te zetten (bij zitmaaiers).
10. Maai niet in de buurt van steile afdalingen, grachten of een
opgehoogde baan. De grasmaaier zou plotseling kunnen
kantelen als een wiel over de rand van een klif of gracht
raakt of als een rand inzakt.
11. Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
12. Maai geen hellingen waar u niet achteruit op kunt rijden.
13. Neem contact op met uw erkende verdeler/kleinhandelaar
voor aanbevelingen inzake wielgewichten of tegengewichten
om de stabiliteit te verbeteren.
14. Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken etc.
15. Houd een lage snelheid aan. Zelfs als de remmen naar
behoren werken kunnen de banden op hellingen hun grip
verliezen.
16. Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk, en
draai dan traag en gelijkmatig indien mogelijk naar beneden.
Aanhanguitrusting (zitmaaiers)
1. Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een
bevestigingsvoorziening die geschikt is voor slepen.
Bevestig geen aanhanguitrusting op een andere plaats dan
op de bevestigingsvoorziening.
2. Houd u aan de aanbevelingen van de fabrikant inzake de
gewichtslimieten voor aanhanguitrusting en het slepen op
hellingen.
3. Laat nooit kinderen of andere personen in of op de aanhan-
guitrusting plaatsnemen.
4. Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting ver-
lies van grip en van controle veroorzaken.
10
WAARSCHUWING
Gebruik de zitmaaier nooit op hellingen van meer dan 17,6
percent (10°) wat neerkomt op een hoogteverschil van 106 cm
(3-1/2 voet) over een afstand van 607 cm (20 voet).
Wanneer u op hellingen maait, moet u extra wielgewichten of
tegengewichten gebruiken. Neem contact op met uw verde-
ler/kleinhandelaar die u kan zeggen welke gewichten verkrijg-
baar en geschikt zijn voor uw maaier.
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Gebruik
gewichten vooraan en wees bovendien extra voorzichtig wan-
neer u op een helling maait met een op de achterkant aange-
brachte grasopvangzak.
Maai IN DE HELLINGSRICHTING, nooit overdwars, wees
voorzichtig wanneer u van richting verandert en START OF
STOP NIET OP EEN HELLING.
5. Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
6. Zet de maaier niet in vrijloop om zo van een helling te rijden.
Kinderen
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de gebruiker
onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid van kinderen.
Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en de
maaiactiviteit. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats blij-
ven staan waar u ze het laatst zag.
1. Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien bent
en laat een andere verantwoordelijke volwassene goed op
ze passen.
2. Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
3. Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en naar
beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan merken.
4. Voer nooit kinderen mee, zelfs niet als het blad/de bladen
is/zijn uitgeschakeld. Zij zouden kunnen vallen en ernstig
gewond raken of de veilige bediening van de zitmaaier
kunnen hinderen. Kinderen die ooit al mee hebben mogen
rijden kunnen plotseling in het maaigebied opduiken voor
nog een ritje en daarbij vooruit of achteruit omver worden
gereden.
5. Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
6. Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht kunnen
beperken.
Uitlaatgassen
1. De motoruitlaatgassen van deze machine bevatten chemi-
sche stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde hoeveel-
heden kanker of aangeboren afwijkingen veroorzaken of het
voortplantingssysteem schaden.
2. De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiodeen
luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het motoruitlaat-
gassenlabel.

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

2691357-002691352-002691353-002691359-00

Table of Contents