Diameter Van De Pomp/Motor; Vloeistoftemperaturen En Motorkoeling; Leidingaansluiting; Elektrische Aansluiting - Grundfos SP Series Installation And Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Tijdens bedrijf moet de zuigkoppeling van de pomp altijd
compleet ondergedompeld zijn in de vloeistof. Zorg ervoor
dat aan de NPSH-waarden wordt voldaan.

5.3 Diameter van de pomp/motor

We adviseren u om het boorgat te controleren met een
binnenschuifmaat om na te gaan of er geen obstructies zijn.

5.4 Vloeistoftemperaturen en motorkoeling

De maximale vloeistoftemperatuur en de minimale vloeistofsnelheid
langs de motor kunt u aflezen uit onderstaande tabel.
Grundfos adviseert om de motor boven de zeef van de put te
installeren, zodat een goede motorkoeling door middel van de
passerende vloeistof wordt gewaarborgd.
In gevallen waar de vermelde stroomsnelheid niet kan
worden gehaald dient een koelmantel te worden geïnstal-
leerd.
Als er een risico is op afzetting van sediment, zoals zand, rondom
de motor, dient een koelmantel te worden gebruikt om een goede
koeling van de motor te waarborgen.
Vloei-
stofsnel-
Motor
heid
langs de
motor
[m/s]
MS402
MS4000 (T40)
0,15
MS6000 (T40)
MS6000P (T60)
0,15
1
MS4000I (T60)
1,00
1
MS6000 (T60 )
2
0,15
MS6000 (T60)
0,20
PVC-wik-
kelingen
0,50
MMS6
0,20
PE/PA-
wikkelin-
gen
0,50
0,15
PVC-wik-
kelingen
MMS
0,50
8000
tot
0,15
12000
PE/PA-
wikkelin-
gen
0,50
1
Bij een omgevingsdruk van minimaal 1 bar (0,1 MPa).
2
Bij een omgevingsdruk van minimaal 2 bar ( 0,2 MPa).
Installatie
Verticaal
Horizontaal
40 °C
40 °C
(105 °F)
(105 °F)
60 °C
60 °C
(140 °F)
(140 °F)
60 °C
60 °C
(140 °F)
(140 °F)
Koelmantel
Koelmantel
aanbevolen
aanbevolen
60 °C
60 °C
(140 °F)
(140 °F)
Koelmantel
Koelmantel
aanbevolen
aanbevolen
25 °C
25 °C
(86 °F)
(86 °F)
30 °C
30 °C
(95 °F)
(95 °F)
45 °C
45 °C
(113 °F)
(113 °F)
50 °C
50 °C
(122 °F)
(122 °F)
25 °C
25 °C
(77 °F)
(77 °F)
30 °C
30 °C
(86 °F)
(86 °F)
40 °C
40 °C
(104 °F)
(104 °F)
45 °C
45 °C
(113 °F)
(113 °F)
5.4.1 Stroomsnelheidformule
Q x 353
V
=
2
D
3
Q
Debiet
m
/h
D
mm
Manteldiameter of boorgatdiameter
d
mm
Pompdiameter
Voor 37 kW MMS6 (alleen PVC-wikkelingen), 110 kW
MMS8000 en 170 kW MMS10000 is de maximale vloei-
stoftemperatuur 5 °C lager dan de waarden in de boven-
staande tabel. Voor 190 kW MMS10000, 220-250 kW
MMS12000 / 50 Hz en MMS12000 / 60 Hz is de tempera-
tuur 10 °C lager.

5.5 Leidingaansluiting

Als er geluid door de leidingen naar het gebouw kan worden
overgebracht, adviseren wij u kunststof leidingen te gebruiken.
Kunststof leidingen worden alleen aanbevolen voor 4-
pompen.
Wanneer kunststof leidingen worden gebruikt, dient de pomp te
worden geborgd met een onbelaste hijsdraad.
WAARSCHUWING
Hete vloeistof
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Gebruik leidingen die zijn ontworpen voor de maxima-
le pompdruk plus 10 % om leidingbreuken te voorko-
men.
Controleer of de kunststof leidingen geschikt zijn voor
de daadwerkelijke vloeistoftemperatuur.
Voor het aansluiten van een pomp op een kunststof leiding dient
een flexibele koppeling te worden gebruikt.

6. Elektrische aansluiting

GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Schakel de voedingsspanning uit voordat u gaat wer-
ken aan het product.
U dient er zeker van te zijn dat de voedingsspanning
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
De pomp dient geaard te zijn.
De pomp moet worden aangesloten op een externe
hoofdschakelaar en moet voorzien zijn van een middel
dat vergrendeling in de UIT (geïsoleerde) positie mo-
gelijk maakt. Type en eisen zoals gespecificeerd in EN
60204-1, 5,3.2
De elektrische aansluitingen dienen door een erkend in-
stallateur te worden uitgevoerd, in overeenstemming met
de lokale regelgeving.
De voedingsspanning, nominale maximale stroom en cos φ staan
vermeld op het aparte typeplaatje dat dicht bij de installatielocatie
moet worden aangebracht.
De tolerantie in de voedingsspanning voor Grundfos MS en MMS
onderwatermotoren, gemeten aan de motorklemmen, bedraagt –
10%/+6% van de nominale spanning gedurende continu bedrijf
(variaties in de voedingsspannning en kabelverliezen inbegrepen).
Controleer ook dat de spanning in de voedingslijnen symmetrisch
is, d.w.z. hetzelfde spanningsverschil tussen de afzonderlijke fasen.
Zie bijlage, punt 2.
[m/s]
2
- d
311

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents