GGP ITALY SPA MP 84 Series Quick Manual For Use page 114

Ride-on lawnmower with seated operator, battery-operated
Hide thumbs Also See for MP 84 Series:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 65
Object
Veiligheidsinrichtingen
• Controles van de veiligheidsinrichtingen
Actie
1. transmissie in "vrij";
2. maai-inrichtingen
uitgeschakeld;
3. de gebruiker zit op
de machine.
de bediener verlaat de stoel
de opvangzak wordt
opgetild of de achterste
aflaatbeveiliging wordt
verwijderd terwijl de maai-
inrichtingen ingeschakeld
zijn (enkel voor modellen
met opvang achteraan)
de handrem wordt
ingeschakeld zonder
de maai-inrichtingen te
hebben uitgeschakeld.
men schakelt de
versnellingshendel in
ofwel het pedaal met de
handrem ingeschakeld
men schakelt de
achterwaartse versnelling
in, met de maai-inrichtingen
ingeschakeld, zonder
de toets voor toelating
ingedrukt te houden (par. 4)
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Neem contact op met een
dienstcentrum voor de nodige controles en herstelling.
5.3. GEBRUIK OP HELLEND TERREIN
Neem de limieten van de Tabel "Technische Gegevens" en van afb.19
in acht, onafgezien van de rijrichting.
BELANGRIJK Alleen voor modellen met mechanische transmissie:
Rijd nooit van afdalingen met de versnellingsbak in de vrijstand of de
koppeling ontkoppeld! Schakel altijd een lage versnelling in voordat de
machine wordt gestopt en onbewaakt wordt achtergelaten.
5.4. START EN WERKING
• Starten
1. Open de brandstofkraan (afb. 20.A) (indien voorzien).
2. Op de bestuurdersstoel gaan zitten.
3. Stel de transmissie in de vrijstand («N»).
4. de maai-inrichtingen uitschakelen.
5. De bedrijfsrem inschakelen.
6. Breng de versnellingshendel naar de stand van het maximaal
toerental ("haas").
7. Bij koud opstarten: schakel het choke-commando in.
8. Steek de sleutelschakelaar in het contactslot en draai deze in de
«Werking» stand om het elektrische circuit in werking te stellen,
draai de sleutel daarna in de «Start» stand om de motor te starten.
9. Laat de sleutel los zodra de motor gestart is.
Resultaat
Ze werken zoals
is aangeduid in de
volgende paragraaf.
Resultaat
De motor start
De motor stopt
De motor stopt
De motor stopt
De motor stopt
De motor stopt
Bij koud opstarten, zodra de motor normaal draait:
10. Schakel het commando choke uit en plaats het versnellingscom-
mando in de stand voor maximaal toerental "haas".
11. Schakel het choke-commando in.
OPMERKING Het gebruik van het commando choke bij reeds war-
me motor kan de bougie vervuilen en een onregelmatige werking van
de motor veroorzaken.
12. Als de motor eenmaal draait, breng de gashendel terug in de
«schildpad» stand.
OPMERKING Als er moeilijkheden zijn bij het starten, blijf dan niet
te lang aanhouden om de accu niet uit te putten en de motor niet te
verzuipen. Draai de sleutel weer in de «stop» stand, wacht enkele se-
conden en probeer opnieuw te starten. Indien het probleem voortduurt,
raadpleeg dan hoofdstuk «8» van deze handleiding en de handleiding
van de motor.
• Vooruit rijden en verplaatsingen
1. de maai-inrichtingen uitschakelen.
2. plaats de maaigroep op de maximale hoogte.
3. breng het versnellingscommando naar een tussenpositie,
tussen het minimale toerental «schildpad» en het maximale
toerental «haas».
Alleen voor modellen met mechanische transmissie
1. Activeer het pedaal helemaal en plaats de versnellingshendel
in de positie van de 1e versnelling.
2. Houd het pedaal ingedrukt (afb .10.I), schakel de parkeerrem uit.
3. Laat het pedaal geleidelijk aan los zodat het overgaat van de
functie «rem» naar die van «koppeling», door de achterwielen
te activeren.
4. Bereik geleidelijk aan de gewenste snelheid door op de gashen-
del en de versnellingsbak te handelen; om over te gaan van de
ene naar de andere versnelling moet de koppeling geactiveerd
worden, door het pedaal half in te drukken.
Alleen voor modellen met hydrostatische transmissie:
1. Schakel de handrem uit, laat het rempedaal los.
2. Druk het aandrijfpedaal in de richting van de "vooruitversnelling"
en bereik de gewenste snelheid door de druk op het pedaal zelf
en op het gaspedaal geleidelijk aan te vergroten.
Het loslaten van de koppeling of de inschakeling van
de tractie moet geleidelijk aan gebeuren om een te
bruuske koppeling te vermijden wat wheelies en
controleverlies over het voertuig kan veroorzaken.
• Remmen
Minder eerst de snelheid van de machine door het toerental te
verlagen, en druk daarna op het rempedaal om nog snelheid te
minderen, tot het voertuig wordt gestopt.
Alleen voor modellen met hydrostatische transmissie: Een gevoelige
vertraging van de machine kan verkregen worden wanneer het
gaspedaal wordt losgelaten.
• Achteruitversnelling
BELANGRIJK Het inschakelen van de achteruitversnelling dient uit-
gevoerd te worden als de machine stilstaat.
BELANGRIJK Om achteruit te kunnen rijden met de maai-inrichtin-
gen ingeschakeld, moet men de toets voor toelating ingedrukt houden
(par. 4) om te vermijden dat de motor stilvalt.
Alleen voor modellen met mechanische transmissie:
1. Schakel het pedaal in (par. 4) tot de machine stil staat;
2. Zet de versnellingshendel in de achteruitversnelling "R" .
3. Laat het pedaal geleidelijk aan los om de koppeling in te schakelen
en de achteruitversnelling te beginnen.
NL - 6

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Mp 98 seriesSd 98 seriesSd 108 series

Table of Contents