ESAB A6 TFD1 Operating Manual page 46

GEBRUIK
5. Stel de draaddruk tegen de aanvoerrol in met behulp van de knop (6).
N.B.! Span niet te hard aan zodat de aanvoer veilig verloopt. De verende knop
(6) mag niet zo hard aangehaald worden dat hij niet meer veert, er moet nog eni-
ge vering zijn.
6. Sluit de lasstroombron aan op het net. Voer de draad 30 mm aan met elektrische
schakelaar A 02 op bedieningsbox PEG 1.
7. Richt de draad met knop (5). Een fijne draad moet ca. 25 mm na de contactin-
richting recht zijn, een grove draad ca. 45 mm na de contactinrichting.
De pasbout (3) mag niet gedemonteerd worden.
WAARSCHUWING!
Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken.
Wees daarom extra voorzichtig.
8. Kies het draadtype en het laspoeder (gas) zodat het lasmetaal op analysegebied
in grote lijnen overeenkomt met het basismateriaal. Kies de draaddimensie en
de lasgegevens volgens de aanbevolen waarden van de toevoegmateriaalleve-
rancier.
9. Sluit het koelwater en het gas aan (MIG/MAG--lassen).
10. Plaats de poederbuis zo dat hij niet buigt en men een goede poederdeklaag
krijgt (lassen onder poederdek).
11. Controleer of de afstand tussen de wielen van de wagen en de lasnaad tijdens
het lassen niet minder dan 50 mm bedraagt.
12. Wanneer de stuurhandgrepen verplaatst worden, moeten ze onderaan zo vast-
geschroefd worden dat de conische oppervlakken tegen elkaar liggen. Gebruik
de opening in de stuurhandgreep als hulpmiddel om goed aan te halen. Maak
indien nodig de schroefdraad schoon.
dfa4o1ha
- - 44 - -